door Webredactie | mei 28, 2024 | VNG Utrecht Nieuws
De procedure voor de benoeming van een nieuwe burgemeester voor Bunschoten is stopgezet. Dit volgde op overleg van de Utrechtse commissaris van de Koning Hans Oosters met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De vacature wordt waarschijnlijk in het voorjaar van 2025 opnieuw opengesteld.
De provincie laat weten dat Oosters na grondige afweging heeft geoordeeld dat voor het doorlopen van een zorgvuldige procedure onder de sollicitanten niet voldoende gekwalificeerde kandidaten zijn voor de vertrouwenscommissie om een keuze uit te maken.
Huidig burgemeester Melis van de Groep gaat in september met pensioen, na achttien jaar burgemeester van Bunschoten te zijn geweest. In de periode tot aan de benoeming van een nieuwe vaste burgemeester wordt nu een waarnemend burgemeester benoemd.
door Webredactie | mei 24, 2024 | Interviews, VNG Utrecht Nieuws
Hoe kindvriendelijk een gemeente is, wordt vooral op lokaal niveau bepaald. Gemeenten spelen niet voor niets een belangrijke rol bij de uitvoering van het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Het besef over de eigen rol, verantwoordelijkheid en hoe je dat aanpakt, is echter lang niet overal in gemeenteland even goed doorgedrongen. Het Child Friendly Cities Initiative van UNICEF moet daar verandering in brengen.
Wethouder Hugo Prakke van de gemeente Baarn en programmamanager Esther Vreeburg bij UNICEF Nederland verzorgen op de Voorjaarsbijeenkomst van de VNG Utrecht een bijdrage over kindvriendelijke gemeenten en het gelijknamige initiatief van UNICEF. Het Child Friendly Cities Initiative is een internationaal programma dat in meer dan 40 landen en meer dan 3.000 gemeenten wereldwijd vorm krijgt. Sinds 2022 voert UNICEF Nederland het ook uit in Nederland.
Het initiatief biedt een laagdrempelig netwerk voor handvatten, methodieken en om ervaringen uit te wisselen over het kindvriendelijk maken van je gemeente. Daarnaast biedt UNICEF Nederland het CFCI-programma waarmee een gemeente de officiële erkenning kan krijgen als Child Friendly City.
“Niet om gemeenten op te zadelen met het zoveelste nieuwe takenpakket”, benadrukt Vreeburg, “maar vooral om het bewustzijn over het thema te vergroten en handvatten aan te reiken hoe je stappen kunt zetten. Dit gaat veel verder dan bijvoorbeeld jeugdzorg of onderwijs. Over de volle breedte van het werkterrein van gemeenten kan gewerkt worden aan de invulling van de kinderrechten en kindvriendelijkheid.”
Prakke, die ambassadeur is van het UNICEF-initiatief, beaamt dat. “Het is voor elke gemeente goed om eens vanuit het perspectief van een kind naar het beleid te kijken. Op vrijwel alle beleidsterreinen biedt dat extra inzicht en een verfrissende blik op de werkelijkheid. Of het nu over de inrichting van de openbare ruimte en verkeersveiligheid gaat of over participatie, duurzaamheid en innovatie.”

Hugo Prakke, wethouder van Baarn
Spiegel voorgehouden
In Baarn was het een enthousiaste vrijwilliger van UNICEF, die in 2021 de Dag van de Kinderrechten aangreep om gemeente-breed en aan de hand van uiteenlopende activiteiten aandacht te vragen voor de positie en rechten van kinderen en jongeren in Baarn.
Prakke: “In dat kader werd ook ons een spiegel voorgehouden. Wat doen we nu eigenlijk zelf hieraan in het gemeentelijk beleid? Zijn de kinderrechten over de volle breedte eigenlijk voldoende gewaarborgd? En hebben we daar in het apparaat, de gemeenteraad en als gemeentebestuur ook genoeg aandacht voor?”
En precies daarom draait het bij het programma van UNICEF. Het uitgangspunt is het VN-Kinderrechtenverdrag dat als kader dient voor de aanpak. Binnen het netwerk worden ervaringen uitgewisseld hoe je die kinderrechten lokaal handen en voeten geeft. Binnen het CFCI-programma volgt een stappenplan met het predicaat Child Friendly City als erkenning voor het doorlopen van dat proces, de inspanningen die zijn verricht en het behalen van de resultaten. “Maar je moet dat niet zien als een checklist waarvan je alles afgevinkt moet hebben om vervolgens het certificaat Kindvriendelijke Gemeente in ontvangst te kunnen nemen”, aldus Prakke. “Het dient vooral om het gesprek met en over kinderen op gang te brengen en de bewustwording te vergroten. Het gaat niet om dat predicaat, maar om houding en gedrag. Nemen we de blik van kinderen wel in voldoende mate mee in onze beleidsstukken en besluitvorming?”

Handige kapstok
Drie gemeenten zijn inmiddels begonnen met het CFCI-programma en kandidaat-Child Friendly City: Den Haag, Gooise Meren en Sint Eustatius. Zij scharen zich naast de duizenden gemeenten wereldwijd die werken aan kindvriendelijkheid. Zover is het in Baarn vooralsnog niet gekomen. Prakke: “Misschien dat we over een of twee jaar wel besluiten om op te gaan voor de erkenning. Maar dat is nog niet onze insteek op dit moment. Zoals gezegd zien wij onze deelname aan het netwerk nu vooral als een hele handige kapstok om met kindvriendelijkheid aan de slag te gaan, kennis uit te wisselen met andere gemeenten op dit vlaken te bezien of we bij de opstelling van onze Jeugdagenda wel alles in beeld hebben. In principe levert dit voor ons ambtelijk apparaat ook geen extra werk op. Want we zijn er al mee bezig.”
Ook bij UNICEF overheerst het realisme, aldus Vreeburg. “Natuurlijk zouden we graag zien dat alle gemeenten de erkenning van ‘Kindvriendelijk’ krijgen. Maar we doen het in stapjes. We zien dat veel gemeenten nog niet weten of ze wel kúnnen instappen. Dat heeft alles te maken met het huidige takenpakket van gemeenten en de omvang en stabiliteit van de ambtelijke organisatie. Soms ontbreekt gewoon de mankracht. Dan kan een eerste stap zijn om deel te gaan nemen aan het netwerk en op een vrijblijvende manier handvatten en voorbeelden aangereikt te krijgen. Maar de gemeenten die instappen bij het CFCI-programma zien dit als een mooie stok achter de deur: we hebben nu een periode van 3 tot 5 jaar waarin we heel concreet gaan toewerken naar concrete erkenning.”
Daarbij is volgens Vreeburg met name de integrale aanpak van belang. “Een gemeente kan pas echt kindvriendelijk worden als het niet allemaal wordt opgeknipt en verdeeld over verschillende eilandjes maar wanneer afdelingen samen gaan bekijken hoe het lokale beleid in al zijn facetten kindvriendelijk kan worden ingevuld. Die verbinding is heel belangrijk.”

Eshter Vreeburg, programmamanager UNICEF Nederland
Op de agenda
Voordeel is ook dat er niet bij nul hoeft te worden begonnen, vervolgt Vreeburg. “In de meeste gemeenten worden al wel degelijk stappen gezet.. Maar vaak blijft de invulling ervan wel beperkt tot een speeltuinproject hier of een kinderburgemeester daar. De opzet van dit initiatief voert veel breder en raakt ook heel veel beleidsterreinen. Maar dat is meteen ook het mooie ervan. Je hebt een soort groslijst van mogelijk acties, aan de hand waarvan je kan bepalen wat prioriteit moet krijgen. Met als resultaat een plan dat past bij wat je als gemeente al aan het doen bent en waarmee je een extra stap in de richting van kindvriendelijkheid kan zetten.”
Prakke: “Het mooie van deelname aan het Child Friendly Cities netwerk is ook dat het als een netwerk functioneert. Ik hoef hier in Baarn niet het wiel opnieuw uit te vinden, maar kan bij mijn collega’s te rade gaan. Hoe doen zij het? En wat kan ik daarvan meenemen? Dat delen van kennis en ervaring gebeurt door gemeenten nog veel te weinig. Dat zou ook mijn oproep zijn tijdens de Voorjaarsbijeenkomst van de VNG Utrecht. Zoek elkaar op en deel de goede en slechte ervaringen met elkaar.”
Vreeburg: “Inmiddels maken al ruim 100 gemeenten onderdeel uit van het netwerk. Daarnaast nemen ook allerlei lokale organisaties deel, zoals onderwijsinstellingen, onderzoeksbureaus en kennisinstituten. Er valt dus echt wel wat kennis en ervaring op te halen.”

Participatie
Dat geldt overigens niet in de laatste plaats voor de kinderen zelf. Ook zij vormen een waardevolle bron van informatie. Vreeburg: “Ik hoop en verwacht in de eerste plaats dat jongeren in gemeenten die aan ons programma meedoen zullen merken dat er echt iets verbetert. Maar dat stelt gemeenten dus wel voor een uitdaging. Zij moeten ervoor zorgen dat wat zij aan beleid ontwikkelen ook echt aansluit bij de behoeften die kinderen hebben.”
Om dat goed in beeld te krijgen is de input en betrokkenheid van de kinderen zelf van cruciaal belang. “We hebben daar vorig jaar een bijeenkomst over gehouden”, aldus Vreeburg. “Daar bleek wel hoe belangrijk het is om concreet in gesprek te gaan met kinderen en jongeren om te achterhalen wat zij nodig hebben.”
Dat hoeft heus niet altijd groots en meeslepend te zijn, meent wethouder Prakke. “Hier in Baarn betrof het bijvoorbeeld de vernieuwing van een skatebaan, het plaatsen van een verkeerslicht bij de toegang tot een hockeyveld en cadeautjes tijdens Sinterklaas voor kinderen van ouders in de bijstand. In onze ogen gaat het hier misschien om hele kleine zaken, maar die kunnen juist voor kinderen heel belangrijk en zeer relevant zijn.”
Meer informatie:
door Webredactie | mei 2, 2024 | VNG Utrecht Nieuws
Oudewater is gastgemeente van de Voorjaarsbijeenkomst van de VNG Utrecht, die wordt gehouden op vrijdag 31 mei 2024. In een videoboodschap heet burgemeester Danny de Vries alle bestuurders in de provincie Utrecht van harte welkom en roept hen op zich aan te melden voor de bijeenkomst.
“Vertrouwen in de waagschaal” luidt de titel van de voorjaarsbijeenkomst. Opnieuw staat het vertrouwen van de samenleving in het openbaar bestuur centraal, maar dan in relatie tot participatie en communicatie. Een belangrijk thema, vindt burgemeester De Vries.
Behalve als gastgemeente is Oudewater ook nauw betrokken bij het programma van de Voorjaarsbijeenkomst. Zo is burgemeester de Vries een van de deelnemers aan het rondetafegesprek over vertrouwen.
Daarnaast verzorgt Oudewater een aantrekkelijk middagprogramma, waarin diverse facetten van Natuurlijk, Historisch en Kleurrijk Oudewater centraal staan. Het college van B&W zal u hoogstpersoonlijk rondleiden door de oudste stad van het Groene Hart.
Komt u ook?

door Webredactie | apr 25, 2024 | Terugblik, VNG Utrecht Nieuws
‘Slimme samenwerking tussen Inwoners, Welzijn, Zorg en Gemeenten’, zo luidde de titel van de gezamenlijke bijeenkomst van de VNG Utrecht, het NUZO (Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen) en het Kennisplatform Utrecht Sociaal van de Hogeschool Utrecht rond het thema ‘Inwonerparticipatie door senioren’. De bijeenkomst werd gehouden op donderdag 25 april in het Auditorium Radiotherapie van het UMC Utrecht. Dagvoorzitter was Anneke Dubbink, bestuurslid van VNG Utrecht en raadslid in Houten.
De maatschappij staat voor grote uitdagingen: een tekort aan zorgpersoneel, vergrijzing en stijgende zorguitgaven. Dat vraagt om een andere manier van denken en werken. Samenwerking tussen verschillende domeinen, organisaties en senioren is noodzakelijk. Maar laten wij niet langer spreken óver, maar: mét senioren. Hoe pak je dat aan? Tijdens deze middag gingen verschillende sprekers hierop in.

Veel moois in ontwikkeling
Volgens prof. dr. Robbert Huijsman, hoogleraar Management & Organisatie van de Ouderenzorg aan de Erasmus Universiteit, is de wereld van ouderenparticipatie volop in beweging. Niet zozeer vanuit beleids- of bestuurlijk perspectief, want die benadering levert volgens hem ‘weinig energie’ op. Huijsman kijkt liever naar wat er in de praktijk allemaal gaande is. En dan is de conclusie hoopgevend: “Er is veel moois in ontwikkeling.”
Citizen science for health bijvoorbeeld, waarbij het draait om co-creatie en co-participatie van burgers in wetenschappelijk onderzoek. Of de wijze waarop het NUZO en haar Rotterdamse zusterorganisatie Genero ouderen direct en indirect nauw betrekken bij activiteiten op het gebied van ouderenzorg- en welzijn. En in het geval van Genero strekt die betrokkenheid tot en met deelname aan de regiotafels waar gesproken wordt over ouderenbeleid.
Volgens hem verdient het in het algemeen aanbeveling om het generatieperspectief nadrukkelijk te betrekken bij participatietrajecten “Neem bijvoorbeeld de babyboomers. Die zijn groot geworden met emancipatie en gaan nu richting ouderdom. Termen als eigen regie houden en zelfredzaamheid neemt deze generatie al vanaf de jaren ’60 met zich mee. Dat besef is nuttig.”
Generatiekloof
Temeer omdat in de wereld van zorg en welzijn op dit moment vier generaties aan het werk zijn voor drie generaties. “Al die groepen communiceren met elkaar. Maar wel op verschillende wijze. Een van de problemen die dan ontstaan is dat de direct aansluitende generaties elkaar niet kunnen verstaan. Pas als er een of twee generaties tussen zitten wordt dat weer makkelijk.”
Intergenerationele solidariteit staat aan de basis van ons sociaal stelsel. Maar verschillende generaties hebben wel heel andere verwachtingen over ouder worden en hulp van anderen. Huijsman: “De een rekent op hulp, de ander wil vooral zelfredzaam blijven: ‘Aan mijn lijf geen zorg van de buurvrouw!’
Daar wordt te weinig over gesproken, vindt Huijsman. “Wat is participatie, wijkzorg, buurtzorg, mantelzorg? Wat moeten we er onder verstaan en hoe ver willen we gaan. We moeten veel nadrukkelijker over dit soort zaken praten. Participatie is een pleidooi voor meer betrokkenheid, maar waar liggen de grenzen, vanuit menselijk perspectief?”
Gemeenschappelijke basis
Beleidsmakers, de zorgsector maar zeker ook de ouderen zelf moeten met andere woorden samen op zoek naar een gemeenschappelijke basis. Pas daarna komt de vraag hoe het moet worden georganiseerd. Huijsman toont zich cynisch over de rol van de overheid. “Nu wordt weer gezegd: de regio gaat het oplossen. Dat is inmiddels de vierde regionalisatiegolf die ik mee maak.”
Beter is het om te leren van de ervaringen. En daar het burgerperspectief nadrukkelijk bij betrekken. “De kunst bij elkaar afkijken en samen een toekomstbestendige uitvoeringsagenda opstellen in plaats van een overlegagenda. En de ouderen zelf daar ook zo vroeg mogelijk bij betrekken. Dus niet als het rapport al voor 95 procent klaar is.”
Goede voorbeelden
Daar zijn goede voorbeelden van, zoals de Zeeuwse zorgcoalitie, die uiteindelijk 85 beslispunten heeft omarmd en uitgewerkt, die vervolgens ook zijn aangeboden aan de regionale IZA overlegtafel (IZA staat voor het Integraal Zorgakkoord. In het kader daarvan werken zorgpartijen samen aan ‘de maatschappelijke uitdagingen in de zorg’).
In Groningen wordt aan aanpak gehanteerd die ook als voorbeeld kan dienen. Huijsman vat samen: “Niet oordelen en bepalen maar goed wegen of iets passend is en samen bepalen welke werkvormen erbij horen. Daar wordt het bestijgen van de participatieladder een stuk leuker van. Want je begint met luisteren. Dat vereist onder andere ook een andere bestuurstaal: wat heeft u nodig om dit te regelen? Als bestuurder gaat het erom de mensen middelen te geven om ruimte te creëren voor participatie.”
Dat is niet makkelijk, weet hij. “Ik word een beetje cynisch van het gebrek aan besef hoe lastig het is draagvlak te creëren.” Toch moet daar actief naar gezocht worden. “Horizontaal tussen bevolkingsgroepen en verticaal in eigen groep.” Het vlindermodel bijvoorbeeld is een mooie methode om te hanteren: “in voortdurende dialoog discussie verder brengen met elkaar. Dan ontstaan de mooiste ideeën.”
Laagdrempelig verbinding maken
Ronald Kalka, voorzitter van de stichting Asha en actief lid van de ouderendelegatie van het NUZO, sprak over de aanpak van ouderenparticipatie in de Hindostaanse gemeenschap in Utrecht. Volgens hem is vooral vertrouwen in elkaar heel erg belangrijk. “Als dat er niet is, gaan mensen niet meedoen, maar houden zij zich afzijdig.”
Daarnaast werkt Asha zo laagdrempelig mogelijk. Met een video van het grijze koppenorkest liet Kalka zien wat daarmee bedoeld wordt: muziek maakt mensen vrolijker en vriendelijker. En het brengt mensen nader tot elkaar. Dit is ook participatie maar wel op een heel ander niveau.”
Ook het buurthuis aan de Cartesiusweg functioneert op deze wijze. “Met elkaar doen we heel veel. Het hele jaar door ontplooien we elke week allerlei activiteiten. Zonder bemoeienis van beroepskrachten. En met steun van onze sponsors. Maar uiteindelijk doen we alles samen. De gemeente zorgt voor het gebouw en de verwarming. De rest doen de mensen zelf.”
Dat is volgens Kalka participatie ten top. “We verbinden en bieden elkaar daadwerkelijk ondersteuning. Want vanuit lief en leed komen ouderen bij elkaar en ontstaan activiteiten.”
Op buurtniveau in gesprek gaan
Joop de Bruin, voormalig huisarts, gaf een toelichting op de Utrechtse wijkcoöperatie Oost voor elkaar. Volgens hem is het voor de ouderparticipatie in een wijk met 33.000 inwoners met name van belang om buurtgericht te werken. “Als je op dat schaalniveau met mensen gaat praten over hun wensen, blijkt dat ze vooral op zoek zijn naar buurtontmoetingsplekken. Als die er zijn komen daar vanzelf activiteiten uit voort.”
Bij het maken van verbinding is wel enige ondersteuning nodig. Daarvoor kijkt De Bruijn naar de zogeheten buurtverbinders. “En als eenmaal bekend is wat de mensen willen, ga je naar de gemeente en bespreek je welke thema’s de mensen hebben aangedragen.” In Oost bleken er in totaal 13 buurtthema’s te kunnen worden aangewezen. De aanpak daarvan is vervolgens simpelweg ‘een kwestie van regelen’, aldus De Bruin. “Het is niet zo moeilijk: Zoek de mensen op, praat met ze en zorg dat het wordt geregeld.”
Levenswijsheid is belangrijk
Lea Bouwmeester is kwartiermaker inwonerparticipatie in de gemeente Zoetermeer. Zij opende met een eigen ervaring. Als 27-jarige trad Bouwmeester aan als lid van de Tweede Kamer en dacht de wijsheid in pacht te hebben. Nu is zij 44 en weet beter: ‘Oh, dat bedoelden ze.’ Waarmee zij maar wil zeggen: “Levenswijsheid is belangrijk. Soms is het beter om even luisteren en te laten marineren wat er is gezegd.”
Leren luisteren dus, maar ook kijken naar wat mensen zelf kunnen. “We kijken in dit land heel graag naar wat mensen niet kunnen. Want, zo is de gedachte, hoe erger je dat onvermogen omschrijft, hoe eerder je steun verwerft. Maar je krijgt hele andere lijstjes, als je aan mensen vraagt wat ze wel kunnen. Wanneer je dat doet, treden andere mechanismen in werking.”
Dat blijkt een belangrijke drijfveer voor Bouwmeester: “Ik wil mensen een stem geven die niet of nauwelijks gehoord worden. Vaak wordt in participatietrajecten gesproken van lastige burgers. Maar dan wordt voor het gemak vergeten dat juist de mensen zelf het antwoord zijn op veel van de opgaven.”
Coalities bouwen
Bouwmeester heeft zich inmiddels gespecialiseerd in het bouwen van coalities. We leven immers in een VUCA-samenleving (VUCA staat voor Volatility, Uncertainty, Complexity en Ambiguity oftewel Volatiel (turbulent), Onzeker, Complex en Ambigu of dubbelzinnig), wat leidt tot een wereld die steeds complexer wordt en waarin veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen.
Het helpt om in een dergelijke omgeving op zoek te gaan naar een ‘gezamenlijk wenkend perspectief’. “Want als je dat hebt gevonden, krijg je verbinding. Ook tussen mensen die tegenover elkaar staan en die elk voor zich een eigen waarheid hebben. Het helpt niet om je vast te blijven klampen aan actieplannen. Ga in plaats daarvan de dialoog aan. Daar word je ontzettend slim van.”
Samen is beter dan alleen, vindt Bouwmeester. “Waarom? Omdat we samen meer weten. Samen krijg je eigenaarschap, voor zowel het probleem als de oplossing. Als die in dialoog zijn geïdentificeerd en gevonden ontstaat draagvlak. Mensen doen niets als ze er geen belang bij hebben. Als ze het belang wel zien, komen ze in beweging.”
Dialoog en uitvoeringskracht
Bestuurders en beleidsmakers doen er dus goed aan om in hun streven naar ouderenparticipatie op zoek te gaan naar dialoog en uitvoeringskracht bij ouderen zelf. Dat leren onder andere de ervaring met participatieprojecten in Zoetermeer, Limburg en Zeeland. Bouwmeester: “Probeer een vraagstuk niet meteen professioneel in te vullen. Nodig in plaats daarvan mensen uit een bijdrage te leveren. Dat geeft vertrouwen. ‘Niemand weet het, dus laten we samen gaan puzzelen.’ Als mensen zich meer in het probleem en in elkaar kunnen en mogen verdiepen, begrijpen ze elkaar beter, komen ze tot gedeelde inzichten en accepteren ze ook de uitkomst van een traject eerder. Als het gaat om participatie moeten we niet ‘mensen meenemen’ maar juist veel meer ‘samen doen’.”
Dat vereist bovenal een andere mindset, aldus Bouwmeester. “Nieuwsgierigheid is een eerste vereiste: vragen stellen en luisteren naar de antwoorden, om het beter te begrijpen. Wat wil je echt weten én ben je dan vervolgens ook bereid daar iets mee te doen? Met name dat laatste is belangrijk, want dan stel je niemand teleur en creëer je draagvlak en zelfs eigenaarschap voor de oplossing.”
Het schept procedurele rechtvaardigheid kortom. “Als mensen onderdeel zijn van een denkproces, begrijpen en accepteren ze de uitkomst eerder. Ook als ze daar zelf niet 100 procent mee eens zijn.”
Het huidige systeem zit te vast en is te verantwoordingsbelast, zo stelde Bouwmeester in de afsluitende paneldiscussie. “Inwoners, en dus ook de ouderen zelf, zijn het antwoord. Vraag je als overheid af hoe we het samen kunnen bedenken en samen tot betere oplossingen komen.”
door Webredactie | apr 24, 2024 | Personalia
André Lokhorst wordt de nieuwe gemeentesecretaris van Wijk bij Duurstede. Hij begint daar op 1 juli 2024. Lokhorst is nu nog directeur van een bedrijfsadviesbureau. Hij is al jaren politiek actief in de gemeenteraad binnen zijn woonplaats Woudenberg en op regionaal niveau binnen het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe.
Als gemeentesecretaris wordt hij de opvolger van Judith de Jonge die sinds november 2023 gemeentesecretaris in Vijfheerenlanden is. Sindsdien wordt de functie waargenomen door Nico van den Bergh.
Burgemeester Iris Meerts. “Het college is blij in André Lokhorst een opvolger te hebben gevonden die met de organisatie verder kan bouwen aan alle maatschappelijke uitdagingen waar de gemeente voor staat. Wij wensen hem alle succes toe in zijn nieuwe functie en we kijken uit naar een goede samenwerking.”
Lokhorst begon als adviseur op een milieuadviesbureau. Eerst enkele jaren bij TAUW en sinds 2003 bij KWA Bedrijfsadviseurs BV in Amersfoort, waar hij sinds 2017 directeur is. Hij is al jaren politiek actief in de gemeenteraad binnen zijn woonplaats Woudenberg en op regionaal niveau binnen het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe.