door Webredactie | okt 29, 2021 | VNG Utrecht Nieuws
De aanwezigheid van beschermde diersoorten op een locatie waar gebouwd, verbouwd of verduurzaamd moet worden, kan voor gemeenten een behoorlijke impact hebben op de voortgang van een project. Het soortenmanagementplan (SMP) biedt de mogelijkheid die impact te beperken. Daardoor kunnen procedures sneller worden doorlopen en wordt op kosten bespaard. De provincie Utrecht informeert gemeenten actief over de mogelijkheden.
Veel gemeenten staan voor grootschalige renovatie-, verduurzamings-, sloop- en bouwprojecten. Daarmee geven zij bijvoorbeeld invulling te geven aan de klimaatdoelstellingen of proberen ze de druk op de woningmarkt wat te verlichten.
Bij dergelijke projecten heeft een gemeente vaak te maken met de aanwezigheid van beschermde soorten zoals vleermuizen, gierzwaluwen, huismussen, maar ook rugstreeppadden en zandhagedissen. De Wet natuurbescherming verbiedt het doden van deze soorten, maar ook het wegnemen van hun verblijfplaatsen. Om dit uit te sluiten moet ecologisch onderzoek gedaan- en vervolgens maatregelen genomen worden.
Daarmee kan de aanwezigheid van beschermde soorten een behoorlijke impact hebben op een project, met hoge onderzoekskosten en lange procedure- en doorlooptijden. Uiteindelijk kan dit resulteren in een uitgestelde planning, hoge kosten en nog meer onderzoek. En is het nog maar de vraag of dit alles leidt tot een adequate bescherming van de biodiversiteit op de locatie van het te ontwikkelen project.
Dat laatste geldt ook voor de gemeentelijke Transitievisie Warmte, die dit jaar verplicht opgesteld moet worden. Welswaar krijgt daarmee de verduurzamingsambitie handen en voeten, maar de plannen voorzien vaak niet in de (verplichte) bijbehorende bescherming van kwetsbare soorten.
Gebiedsgerichte aanpak
Omdat deze wetgeving voor iedereen geldt (dus naast gemeente, woningcorporaties en ontwikkelaars óók voor individuele inwoners) ontstaat een veelheid aan onderzoeken en aanvragen. Om dit te bundelen en eenvoudiger te maken is het soortenmanagementplan (SMP) bedacht. Een SMP bestaat uit een groot natuuronderzoek, een plan van aanpak hoe om te gaan met beschermde soorten en natuurinclusieve ontwikkelingen.
Het SMP staat voor een gebiedsgerichte aanpak met een 10-jarige ontheffing, waardoor procedures sneller doorlopen kunnen worden en op kosten wordt bespaard. Daardoor kan sneller gebouwd en gerenoveerd worden dan nu, voor een fractie van de kosten. Dit zijn de voordelen van een SMP:
- Provinciale subsidie die afhankelijke van de specifieke situatie kan oplopen tot ruim €100.000;
- Na verlening gebiedsgerichte ontheffing een verkorte proceduretijd en minder legeskosten ten opzichte van afzonderlijke projecten;
- 10 jaar zekerheid bij ecologische en juridische procedures, geen vertragingen met als resultaat sneller bouwen en renoveren;
- Vermindering van de benodigde onderzoeksinspanning en lagere kosten;
- Meer project flexibiliteit en duidelijkheid voor de gemeente en gebruikers;
- Ontwikkelkansen voor soorten, door effectieve mitigatie en compensatie en biodiversiteitsverhoging;
- Gezonde groene leefomgeving voor natuur en mens;
- Compatible met de Omgevingsvisie provincie Utrecht 2021 en de toekomstige Omgevingswet.
Breder onder de aandacht
In Utrecht heeft een aantal gemeenten inmiddels al een SMP (Zeist, Wijk, Amersfoort en Utrecht voor de gemeentelijke gebouwen), Leusden is de pilot gemeente voor het pre-SMP en een aantal gemeenten heeft een aanbesteding lopen voor een SMP (zoals Houten en Bunnik).
Toch wil de provincie Utrecht het SMP breder onder de aandacht van de Utrechtse gemeenten brengen. Zo is er een SMP-introductiefilmpje voor gemeenten opgesteld. Ook kan contact worden opgenomen met de provincie via het e-mailadres wnb@provincie-utrecht.nl. Zij biedt de mogelijkheid om samen met u het stappenplan naar een succesvol SMP door te nemen, inclusief vervolgmogelijkheden en de verschillende opties voor subsidie.
In de tussentijd kunt u hier ook wat extra informatie vinden:
door Webredactie | okt 18, 2021 | VNG Utrecht Nieuws
De voorlopige uitkomsten herverdeling van het Gemeentefonds is een extra aanslag op deze
al verzwakte financiële positie van de Utrechtse gemeenten. Het overgrote deel ervan wordt namelijk fors benadeeld.
Dat valt te lezen in een brief van alle 26 Utrechtse burgemeester aan minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Tweede Kamer en de formateurs. De burgemeesters wijzen erop dat de gemeentelijke positie de afgelopen jaren al danig is verzwakt door de wijze waarop het Rijk is
omgesprongen met decentralisaties van taken, wetgeving en de financiering daarvan.
De voorgenomen herverdelingsoperatie gaat daar geen soelaas in bieden. Integendeel. De meeste Utrechtse gemeenten gaan er opnieuw op achteruit. “Het overgrote deel van de Utrechtse gemeenten is fors nadeel-gemeente geworden, het merendeel voor het maximale kortingsbedrag! Een belangrijke oorzaak is dat in de herverdelingswijze teveel nadruk is gelegd op het gemiddelde inkomen in plaats van de specifieke aandachtsgroepen die het kostenpatroon voor de gemeente feitelijk veroorzaken. Daarmee krijgen gemeenten met een lager gemiddeld inkomen een hogere bijdrage. Aangezien het gemiddeld inkomen in de regio Utrecht hoger ligt dan landelijk, heeft dat bij de herverdeling onmiskenbaar geleid tot een nog grotere korting. Echter de problematiek is in de praktijk niet anders dan bij andere
gemeenten!”
Systeemwijziging nodig
Het Rijk lijkt gemeenten te vragen zelf haar schaarste te verdelen in de wetenschap dat het
beschikbare budget structureel ontoereikend is voor de gemeentelijke taken. Maar dat is geen oplossing, vinden de burgemeesters. Er is een systeemwijziging nodig.
“De omvang van budgetten moet passen bij de maatschappelijke landelijke en lokale opgaven en uitdagingen. Dat betekent niet het herverdelen van tekorten, maar aanvullen tot wat nodig is. Ook geen incidentele onzekere, maar structurele toereikende budgetten. Het bestaand financieel instrumentarium en de spelregels moeten hierop aangepast worden. Zoals de ROB stelt mogen het Gemeentefonds en decentralisaties niet als duizenddingen-doekjes gebruikt blijven worden voor diverse vraagstukken in het openbaar bestuur.”
Nu de onderhandelingen tussen rijk en VNG niet tot resultaat lijken te leiden nemen de Utrechtse gemeenten zelf het initiatief.” Vanuit onze eigen verantwoordelijkheid én om voldoende druk op dat onderhandelingsproces te houden benadrukken wij dat we pas bereid zijn om afspraken te maken over nieuwe ambities (o.a. beschermd wonen en maatschappelijke opvang, inburgering en onderwijshuisvesting) wanneer er duidelijke afspraken zijn tussen VNG en het Rijk over de onderlinge verhoudingen en de structurele toereikende financiering.”
door Webredactie | okt 14, 2021 | VNG Utrecht Nieuws
‘Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht’, luidt de titel van de nieuwe jaarlijkse special van de Staat van Utrecht special die op 14 oktober is gepubliceerd. Daaruit blijkt dat ook de provincie Utrecht bepaald niet ongeschonden uit de strijd is gekomen. Om de effecten van de coronacrisis te kunnen opvangen is dan ook een integrale herstelaanpak nodig. Dat betekent werk aan de winkel. Zowel voor verschillende disciplines en vakgebieden als voor vertegenwoordigers van verschillende lagen van de samenleving. Van overheid en wetenschap tot maatschappelijke partners en (ervaringsdeskundige) burgers.
Zo kwamen van begin 2020 tot eind augustus 2021 in deze provincie ruim 1.300 mensen te overlijden door het virus en werden 150.000 positieve testuitslagen afgegeven. Eind augustus 2021 was in de provincie Utrecht 62% van de inwoners volledig gevaccineerd. Er zijn tussen maart 2020 en juni 2021 in Nederland 320.000 operaties minder uitgevoerd dan normaal.
Het zijn kille cijfers bij een crisis die op alle niveaus en in alle lagen van de bevolking zijn sporen heeft achtergelaten. “Van alle levensgebieden, is de impact die COVID-19 op de (lichamelijke en geestelijke) gezondheid van inwoners heeft het meest ingrijpend te noemen”, zo staat in de special.
Geen ramp na de ramp
Nu we weer durven kijken naar het einde van de crisisperiode moet er nu concreet aan herstel gewerkt worden. Maar de vraag is: door wie? En wat zijn de aandachtspunten? Om met het goede nieuws te beginnen: op basis van kennis hoe een samenleving een zware crisis verwerkt, kan gesteld worden dat de gunstige economische vooruitzichten van medio 2021 waarschijnlijk zullen verhinderen dat er zich een zware ‘ramp na de ramp’ gaat voltrekken.
Desondanks vraagt de complexiteit van de huidige crisis, die raakt aan zoveel levenssferen tegelijkertijd, volgens deskundigen om een integrale herstelaanpak. “Dat betekent dat er zowel voor verschillende disciplines en vakgebieden werk aan de winkel is, als voor vertegenwoordigers van verschillende lagen van de samenleving. Van overheid en wetenschap tot maatschappelijke partners en (ervaringsdeskundige) burgers.”
Aandachtspunten
In de special is een aantal aandachtspunten voor herstel geformuleerd. Zo zijn de gezondheidsproblemen voorlopig nog niet van de baan. “De komende periode zal rekening gehouden moeten worden met het feit dat er voor velen sprake zal zijn van fysieke en/of mentale ziektelast als gevolg van COVID-19 en de bijbehorende crisismaatregelen.”
De relatief gunstige economische uitgangspositie geeft reden tot optimisme. “Het feit dat er landelijk, maar ook regionaal gunstige berichten zijn over de verwachte economische groei in de komende twee jaar, geeft aanleiding om voorzichtig optimistisch te zijn over het kunnen plegen van herstelactiviteiten.”
De special signaleert verder een relatief positieve houding ten aanzien van de versnelling van de duurzaamheidsopgaven. “De inwoners van de provincie Utrecht lijken over relatief veel positieve energie te beschikken waar het gaat om sociaal inclusief ondernemen, duurzaamheid en ‘eerlijke’ economie.”
Thuiswerken is overigens niet voor iedereen even gunstig. “Mannen blijken bijvoorbeeld gemiddeld beter te gedijen bij thuiswerken dan vrouwen, mede doordat ze relatief vaker een eigen werkplek in huis hebben en zich minder belast voelen door de aanwezigheid van jonge kinderen in huis.”
Kantoor blijft lokken
Al te positief over thuiswerken moeten we niet worden, zo blijkt. “Het kantoor lokt straks misschien toch meer dan gedacht. Ook al blijkt uit diverse onderzoeken dat veel kantoorwerkers in de toekomst vaker thuis te willen werken, is het belangrijk om de waarschuwing van het Sociaal en Cultureel Planbureau in ogenschouw te nemen, waarin gesteld wordt dat voorspellingen hieromtrent uiteindelijk niet heel realistisch kunnen blijken te zijn. Voor veel werknemers kan het gevoel steeds sterker gaan spelen dat zij het liefst wel op de werkplek zelf aanwezig willen zijn.”
Tot slot is er herstel nodig bij (leefstijl) interventies. “Er zal opnieuw geïnvesteerd moeten worden om door de coronacrisis ‘afgebroken’ interventies vanuit het sociale domein weer op gang te brengen.” Speciale aandacht moet daarbij worden besteed aan ouderzorg. “De ouderen in onze samenleving hebben in de eerste periode van de coronacrisis zichtbaar erg veel leed ondervonden.”
door Webredactie | okt 13, 2021 | VNG Utrecht Nieuws
Op vrijdag 10 december, van 11.30 – 12.30 uur, praat de Utrechtse wethouder en VNG-bestuurder Eelco Eerenberg geïnteresseerde wethouders Jeugd bij over de stand van zaken rondom de Hervormingsagenda Jeugd. Dit gebeurt in een speciale BJ42-bijeenkomst (het bestuurlijk netwerk van de 42 Jeugdhulpregio’s).
Eerenberg is wethouder Gezondheid en Jeugd van de gemeente Utrecht en als lid van de VNG-commissie voor Zorg, Jeugd en Onderwijs landelijk eindverantwoordelijk namen de VNG voor de jeugdhulp.
De bijeenkomst, die wordt georganiseerd door de VNG, volgt op de uitspraak van de arbitragecommissie en de afspraak tussen Rijk en VNG over 1,3 mld compensatie voor gemeenten voor de tekorten op jeugd voor het jaar 2022. Daarmee is volgens de VNG een belangrijke mijlpaal bereikt in het jeugddossier.
Rijk en VNG hebben in dat kader uitgesproken dat naast een oplossing voor dit financiële probleem ook van belang is om de jeugdhulp en het stelsel inhoudelijk te verbeteren en dat te doen binnen houdbare financiële kaders. Hiervoor wordt in samenwerking met partners in het veld (instellingen, cliënten en professionals) een Hervormingsagenda opgesteld voor de jaren 2022 – 2028. Deze termijn biedt ruimte om grote stappen te zetten.
Uiterlijk in het eerste kwartaal van 2022 dient de agenda te zijn opgesteld en dit biedt ook de basis voor de afspraken tussen VNG en Rijk voor de financiering vanaf 2023. Voor meer informatie zie: https://vng.nl/artikelen/hervormingsagenda-jeugd.
Geïnteresseerde wethouders kunnen zich aanmelden via BJ42@vng.nl.
door Webredactie | okt 8, 2021 | Terugblik
Tussen nu en 2040 gaat het aantal ouderen in de provincie Utrecht verdubbelen. Dat stelt gemeenten op het gebied van wonen en zorg voor een forse opgave, aldus wethouder Hans Adriani van Nieuwegein. Tijd om de regie te nemen, vindt hij. “Een goed moment, want iedereen schrijft aan het verkiezingsprogramma voor 16 maart 2022. Zorg dat het daarin een plek krijgt, zodat het ook echt een belangrijk speerpunt wordt in het beleid van de nieuwe colleges.”
Hans Adriani is behalve wethouder in Nieuwegein tevens lid van de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit en voorzitter van de Taskforce Wonen. Hij was een van de sprekers tijdens het webinar ‘Ouderenhuisvesting – In het hart van de gemeente’ van de VNG Utrecht en het Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen (NUZO) op vrijdag 8 oktober 2020.
De bijeenkomst werd afgetrapt door drie leden van de ‘Werkgroep Wonen van de Ouderendelegatie van het NUZO: Marijke van Aert, Jita Hoogerduijn en Theo Papilaja. Marijke van Aert opende haar deelname met een schrijnend voorbeeld van een vrouw van 70 die haar nieuwe buren ontmoette en daarbij het verwijt voor de voeten kreeg geworpen dat het een schande was dat ze als oudere vrouw nog steeds in zo’n groot huis woonde. “Die kant moeten we niet op”, aldus Van Aert, die het een urgent thema noemde waar gemeenten de komende raadsperiode veel aandacht aan moeten schenken. “Zorg dat je als politici op de hoogte blijft van wat er in wijken leeft. En bevorder de doorstroming. Met de huisvesting van ouderen kun je generaties verder helpen.”
Adequaat ouderenbeleid
Met de flyer ‘Verzilver uw gemeente – Bouwstenen voor de raadsverkiezingen van 2022’ neemt het NUZO daar alvast een voorschot op en geeft tips voor een adequaat ouderenbeleid. Volgens Jita Hoogerduijn gaat het daarbij om maatregelen op het terrein van wonen, welzijn, zorg, burgerparticipatie, mobiliteit en publieke ruimte, maar ook de houding jegens ouderen. “Het is heel erg belangrijk dat politieke partijen dat goed in beeld hebben, want we kunnen er niet meer omheen. Er zijn veel problemen met ouderen die thuis wonen. DE eerstelijnszorg kan het nu al niet meer aan. Het loopt vast en over 15 jaar loopt het nog veel meer vast. We zullen op zoek moeten naar oplossingen om wonen en zorg voor ouderen veel meer te sturen.”
Theo Papilaja op zijn beurt vroeg met name ook aandacht voor het specifieke karakter van oplossingen op het gebied van wonen en zorg voor ouderen met een migratie-achtergrond. Die kunnen namelijk behoorlijk afwijken van wat Nederlandse ouderen willen. “De standaardoplossing is geen oplossing.”
Opgave in wonen en zorg
In gesprek met dagvoorzitter Elisabeth van den Hoogen gaf Hans Adriani aan dat de groei van de groep 75 plussers in de provincie Utrecht gemeenten voor problemen gaat stellen. “Steeds meer mensen worden oud en mensen worden ook steeds ouder. Dat stelt ons allen voor een opgave in de zorg en een opgave in het wonen. Als je de cijfers bijvoorbeeld afzet tegen wat aan woningen beschikbaar is, dan schiet dat aantal volstrekt tekort om de groei op te kunnen vangen. Waar kun je als oudere wonen, zodat je zo lang mogelijk zelfstandig kunt blijven en wordt ondersteund door zorg op maat?”
De oproep van de Taskforce wonen en zorg, waarin VNG, Aedes, ActiZ, de ministeries van BZK en VWS en Zorgverzekeraars NL zich hebben verenigd, is dan ook simpel. Adriani: “Zorg dat in iedere gemeente een goede analyse wordt gemaakt van wat er op ons af komt. Want de omstandigheden zijn in elke gemeente anders. Confronteer die ontwikkeling vervolgens met aanbod van wonen en zorg in de gemeente. En gebruik dat om te formuleren wat je wilt.”

Klik om te vergroten.
Goede woningen inplannen
Volgens Adriani begint het bij het inplannen van de goede woningen. “Het helpt om heel gearticuleerd in de Woonzorgvisie te zeggen wat je wilt. Want als we even uitgaan van een bouwopgave van 1 miljoen woningen in de komende tien jaar, dan moeten daarvan 100.000 woningen geschikt zijn voor ouderenhuisvesting. En dat gaat niet vanzelf. Het is ingewikkelder, misschien iets duurder, er moeten gemeenschappelijke voorzieningen en mogelijkheden voor ontmoeting worden gecreëerd. Er zijn kortom heel veel vraagstukken. De oplossing daarvan begint bij de gemeente.”
Dat blijkt ook wel uit gesprekken met stakeholders. “Ze willen allemaal dat de gemeente de regie neemt. We kunnen dat ook. We hebben al het instrument van de prestatieafspraken met woningcorporaties, we zitten al aan de knoppen met de inkoop van zorg. Op het gebied van de langdurige zorg en zorgverzekering hebben we nog geen rol maar een duidelijk visie daarop maakt dat ook verzekeraars met je aan tafel willen zitten.”
Doe het vooral ook samen. “En dan heb ik het niet alleen over ouderen, die er vanzelfsprekend bij betrokken moeten worden. Een probleem is dat de institutionele wereld behoorlijk verkokerd is. Niet alleen binnen maar ook buiten het gemeentehuis. Men vindt elkaar niet gemakkelijk. Dat moet doorbroken worden.”

Regisseur Scott de Boer
Veenendaal pakt regierol
In Veenendaal is dat precies de rol die Scott de Boer vervult. Hij is sinds 2020 fulltime actief als Regisseur Wonen, Welzijn en Zorg namens de gemeente en fungeert als smeerolie tussen het fysieke en sociale domein. “Mijn taak is het om in kaart te brengen wat er speelt en wat er leeft er rond de thema’s wonen en zorg. Wat hebben bewoners nodig en hoe kunnen we dat in beleid laten landen?” Hij merkt dat er veel behoefte is aan die gemeentelijke regierol. “Want het is lastig om partijen bij elkaar te brengen.”
Terwijl er wel degelijk op alle fronten en ook steeds meer domein overschrijdend gewerkt moet worden, vertelt verantwoordelijk wethouder Martijn Beek van Veenendaal en tevens lid van de NUZO Raad. “Mensen hebben de wens om langer zelfstandig thuis te blijven wonen. Dat vraagt om een verbinding van wonen met welzijn en zorg. Dat gebeurt nu in Veenendaal bij de vernieuwing van Het Franse Gat. Dat is een vrij oude buurt, waar niet alleen in de fysieke omgeving veel moet gebeuren, maar ook achter de voordeur. Scott de Boer kan in die opgave zeer veel betekenen.”

Wethouder Martijn Beek
Het beleid dat wordt geformuleerd op het terrein van ouderenhuisvesting baseert Veenendaal op onderzoek onder ouderen in de gemeente. Dit woonwensenonderzoek is uitgezet onder 2000 ouderen, waarop vervolgens meer dan 1000 ouderen hebben gereageerd. “Het thema leeft”, concludeert Beek dan ook. De uitkomsten zijn vervolgens vertaald in een Omgevingsvisie. Daarin is onder andere opgenomen dat alle nieuwe woningen die in Veenendaal gebouwd gaan worden levensloopgeschikt moeten zijn. Beek: “Waar we welk type gaan bouwen zijn we nu aan het uitzoeken aan de hand van een woonzorganalyse.”
Aandacht voor kwetsbare ouderen
De leden van de Ouderendelegatie van het NUZO toonden zich verheugd over de toenemende aandacht voor ouderenhuisvesting bij gemeenten. Zij het dat Theo Papilaja daar wel een kanttekening bij wilde plaatsten. “De aandacht gaat nu wel erg uit naar de oudere, die zichzelf kan redden en ook zo lang mogelijk zelfstandig wil blijven wonen. Maar vergeet niet dat er ook heel veel kwetsbare ouderen, waar in de Omgevingsvisies en Woonzorganalyses aandacht voor moet zijn.
Jita Hoogerduijn zei blij te zijn met de goede voorbeelden waarbij de regie wordt gepakt door gemeenten. “Een goede analyse blijft belangrijk, ook om het bij de mensen te houden. Maar die regierol is ongelofelijk belangrijk. Ik hoop de aanpak van Veenendaal veel navolging gaat krijgen.”
Marijke van Aert op haar beurt wees op het belang van de woonomgeving. “Misschien is die nog wel belangrijker dan de woning. Want de omgeving bepaalt of iemand zelfstandig in zijn behoefte kan voorzien. Je kunt nog zo mooi wonen, maar als de omgeving belabberd is komt het niet goed.”
Daarnaast moet er ook oog zijn voor preventie. “Wonen met zorg is belangrijk, maar nog belangrijker is te voorkomen dat ouderen in de situatie terechtkomen dat ze zorg nodig hebben. Het voorkomen ongevallen helpt bij het beperken van de zorgafhankelijkheid.”