door Webredactie | mei 12, 2023 | Terugblik, VNG Utrecht Nieuws
Om gezagswaardig te kunnen zijn en het vertrouwen van de burger te verdienen, moet de overheid bekwaam zijn en over praktische kennis van zaken beschikken, een betrouwbare gesprekspartner zijn en blijk geven van echte betrokkenheid. “Op al deze fronten is er werk aan de winkel voor het openbaar bestuur”, aldus Katrien Termeer, hoogleraar Bestuurskunde aan de WUR.
Termeer, tevens vicevoorzitter van de Raad van het Openbaar Bestuur en plaatsvervangend kroonlid van de SER, was keynote speaker van het Voorjaarscongres van de VNG Utrecht. Dit werd op vrijdag 12 mei 2023 gehouden in het Zendstation. Gastgemeente was deze keer Lopik.
Het congres stond – evenals het Voorjaarscongres van 2022 – in het teken van de vertrouwensbreuk tussen overheid en samenleving. Het ROB heeft daar eind vorig jaar een publicatie over laten verschijnen: “Gezag herwinnen. Over de gezagswaardigheid van het openbaar bestuur“. Termeer was uitgenodigd om daar een toelichting op te geven.
Algemene ledenvergadering
Daarvoor had, na een kort welkom van voorzitter Maarten Divendal van de VNG Utrecht, burgemeester van Lopik Laurens de Graaf met een indrukwekkende trompetsolo op de muziek van ‘What a wonderful world’ op unieke wijze de aftrap verzorgd van het congres.
Het congres ging traditiegetrouw van start met de Algemene Ledenvergadering van de VNG Utrecht. Bij die gelegenheid werden twee nieuwe bestuursleden benoemd: Wilma van de Werken, gemeentesecretaris van IJsselstein en Lot van Hooijdonk, wethouder in de gemeente Utrecht. Ook stemden de leden in met het Jaarverslag en de Jaarrekening 2022.
Haagse actualiteiten
Het aansluitende interview van Divendal met Leonard Geluk, algemeen directeur van de landelijke VNG, stond opnieuw in het teken van de financiële situatie van gemeenten. “Ik zou het erg fijn vinden hier te staan zonder het over geld te moeten hebben, maar dat moment is helaas nog niet bereikt”, verzuchtte Geluk.
Zoals bekend zijn de vooruitzichten voor gemeenten wat dat betreft niet rooskleurig. Uit de Voorjaarsnota blijkt zelfs een bezuiniging vanaf 2026 op de gemeentelijke inkomsten van 8 procent oftewel drie miljard euro. “Het ingewikkelde is dat het gepresenteerd wordt als een keuze voor defensie, Groningen én gemeenten en provincies. Daarvoor wordt inderdaad 1,3 miljard euro extra uitgetrokken. Maar tegelijkertijd raken we wel drie miljard kwijt. Het wordt steeds lastiger om een tot een sluitende begroting te komen. Laat staan dat er ruimte overblijft voor lokaal maatwerk.”
En dus gaat de discussie met het rijk vooral over geld. Waar het volgens Geluk eigenlijk over de inhoud zou moeten gaan. “Want met uitzondering van defensie en het buitenlandbeleid is er geen groot vraagstuk in Nederland waar een gemeente niet bij betrokken is. Voor alle thema’s die op de landelijke agenda staan, heeft het rijk de gemeenten nodig. Daar zou eigenlijk het gesprek over gevoerd moeten worden: hoe kunnen we er samen voor zorgen dat het beter gaat in de steden en dorpen.”
Dat raakt volgens Geluk ook het congresthema. “Mijn stelling is dat we als gemeenten een stap naar voren moeten zetten en het initiatief moeten nemen om de zaken goed te regelen voor onze inwoners. Als we dat goed doen, zal het vertrouwen in het openbaar bestuur ook weer toenemen.”
Gezag is niet vanzelfsprekend
Dat dat nodig is, bleek wel uit de bijdrage van Katrien Termeer. Zij sprak van een vertrouwenscrisis, wat laatst nog duidelijk bleek uit een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar het vertrouwen van Nederlanders in de politiek.
Vertrouwen heeft volgens Termeer alles te maken met gezag. Want gezag staat in feite voor de vrijwillige aanvaarding van macht van de overheid door haar burgers. Om dat te kunnen doen is vertrouwen nodig dat die overheid daar op de goede manier gebruik van zal maken. “Lang was gezag vanzelfsprekend, maar dat is inmiddels niet meer het geval. En dat maakt het een stuk ingewikkelder. Als je namelijk geen gezag hebt en wel de nodige ingrijpende vraagstukken hebt op te lossen, ontstaan er vanzelf protesten en verzet.”
Gezag is de uitkomst van een wederkerige relatie tussenburgers en overheid. “Je moet als overheid gezagswaardig zijn”, zo typeert Vermeer. En dat raakt drie dimensies: “Ten eerste: ben je in de ogen van de burgers bekwaam? Heb je praktische kennis van zaken? Weet je waar je het over hebt? Is de overheid in staat successen te boeken of praat ze alleen maar?”
Tweede dimensie: “Is de overheid betrouwbaar? Kan ze waarmaken wat ze belooft? En is zij ook rechtvaardig? Worden afwegingen op een rechtvaardige manier gemaakt? Maar ook: heeft de burger het idee dat de overheid het beste met hem voor heeft? Of is die er alleen maar op uit om hem kapot te maken?
De derde dimensie is volgens Termeer te vatten onder ‘betrokkenheid’: “Heeft de overheid voor ogen wat wij belangrijk vinden? Hebben ze respect voor onze emoties? En weten ze ons te vinden?”
In zijn rapport komt de ROB tot de conclusie dat er op al deze fronten werk aan de winkel is. “Want het tekort van de macht wordt steeds duidelijker. De overheid heeft heel veel middelen en macht uit handen gegeven, onder invloed van bezuinigingen, verzelfstandigingen en privatisering. We kunnen steeds minder en hebben steeds minder te zeggen.”
Bekwaam, betrouwbaar, betrokken
Het is dan ook noodzakelijk om te investeren in de drie B’s. “Investeer in bekwaamheid”, aldus Termeer. “Werk aan inhoudelijke expertise. Werk aan ervaringsdeskundigheid. En wat ook heel belangrijk is: heel veel kwesties gaan over verwaarloosde vraagstukken. We hebben te lang de problemen voor ons uitgeschoven. Kijk naar het milieu, stikstof, de woningmarkt. Bekwaamheid is ook: focus op langere termijn. Dat is lastig in een bestuurlijke context, maar is wel nodig. En wees soms ook best een beetje trots op je successen. Alles wat aandacht krijgt groeit. Besteed dus ook aandacht aan positieve zaken.”
Op het vlak van betrouwbaarheid moeten we af van de omstandigheid dat heel veel beleid en verantwoordingsmechanismen zijn gefocust op efficiency. “We moeten daaraan voorbij en meer gaan nadenken over de vraag: welke waarde creëer je voor samenleving. Ga niet uit van een negatief mensbeeld. En kijk met name ook naar de morele consequenties bij je optreden.”
Bestuurders en politici tonen betrokkenheid door meer aanwezig te zijn. “Organiseer die betrokkenheid op een andere manier dan we gewend zijn”, stelt Termeer voor. “In zijn voorbereidin op gesprekken met boeren ging Johan Remkes met zijn team onder andere naar theatervoorstellingen over ruilverkaveling. Daar gingen ze vervolgens in gesprek met de mensen. We leven in een samenleving met heel veel spanningen en bedreigingen. Maar uiteindelijk heeft de overheid ook een verbindende rol. Je moet daarom ook altijd het goede voorbeeld geven. Als je elkaar verwijten maakt en rollebollend over straat gaat zal dat de gezagswaardigheid niet ten goede komen. Integendeel.”
In de vragenronde met de zaal kwam daar nog een punt bij. Termeer: “Toon respect voor de inwoners. Die snappen best dat er ingewikkelde afwegingen moeten worden gemaakt. Echt luisteren maakt daar onderdeel van uit. Dat vereist een positief mensbeeld. Inwoners worden vaak gezien als klagers, terwijl dat helemaal niet het geval hoeft te zijn.
Groepsgesprekken
Na de pauze was het tijd voor een drietal workshops en groepsgesprekken rondom het congresthema. De begeleiders van deze gesprekken waren naast Katrien Termeer ook Hans Alberse (oud-burgemeester en trainer versterken lokale democratie) en dagvoorzitter Laurens de Graaf.
In de gesprekken van Alberse ging het vooral ook over de Burgerberaad. “Een dergelijk instituut kan helpen om uit hele lastige discussies en problemen te komen. De politiek kan soms best een steuntje in de rug gebruiken, omdat ze er zelf ook niet altijd even goed uitkomt.”
Tijdens haar eigen workshop had Termeer onder andere naar positieve voorbeelden gevraagd. “Dat bleek niet altijd even eenvoudig. Wat wel duidelijk werd was dat het lokale samenspel tussen ambtenarij, raad en bestuurders van cruciaal belang is. Want hoe de burger over de overheid denkt wordt vaak bepaald door wat er in de gemeente gebeurt.”
Femmy Jonker, interim gemeentesecretaris van Lopik werd gevraagd de sessie met Laurens de Graaf te typeren. “Het ging veel over de vraag wat wij zelf kunnen doen aan het herstel van vertrouwen en gezag. Dat varieerde van taalgebruik tot het fysiek ontmoeten van de burgers, op straat, op de markt, in de bus. Tegelijkertijd draaide het om duidelijkheid en begrenzing, heel bewust ‘zijn’.”
Aanleiding voor Maarten Divendal ere-bestuurslid Koos Jansen van de VNG Utrecht te vragen het slotwoord uit te spreken. “Het congres biedt een hoopvol perspectief”, zo oordeelde hij. “Ja, het is nodig om hier werk van te maken. Er is ook behoefte aan informatie. Maar dat duidt tegelijkertijd op de ontvankelijkheid van bestuurders om hier iets mee te willen doen. En wat ook troost biedt: de oplossing van deze gezags- en vertrouwenscrisis zit bij jezelf als bestuurder, maar tegelijkertijd hoef je het niet in een dag te klaren. Elke dag opnieuw kunnen we ons afvragen: wat kan ik op het vlak van betrouwbaarheid en vertrouwen zelf bijdragen aan het herwinnen van het gezag en vertrouwen van de overheid?”
-

-
Foto: Sjors Fröhlich
-

-
Foto: Sjors Fröhlich
-

-
Foto: Sjors Fröhlich
-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

door Webredactie | mei 2, 2023 | VNG Utrecht Nieuws
Voor gemeenten dreigt in 2026 nog altijd een financiele strop van 2 miljard euro. Dat blijkt uit de Voorjaarsnota 2023. Weliswaar krijgen gemeente vanaf 2027 structureel 1 miljard euro erbij, maar de opschalingskorting blijft vooralsnog in in stand. De VNG wil hierover in overleg met het kabinet.
De VNG is blij met het voornemen van het kabinet om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek. Maar de exacte invulling van die systematiek is nog onduidelijk. De uitwerking ervan moet goed geregeld worden, vindt de VNG. Want zoals het er nu uitziet blijven er, ondanks de extra middelen vanaf 2027, voor de jaren vanaf 2026 grote kortingen in de boeken staan: in 2026 een daling van circa € 2 miljard ten opzichte van 2025. Onderdeel daarvan is de opschalingskorting (ongeveer € 700 miljoen). Het kabinet heeft deze korting nog steeds niet geschrapt. Dit zet de gemeentelijke uitvoering van wettelijke taken én de haalbaarheid van de grote maatschappelijke opgaven onder druk.
VNG-voorzitter Jan van Zanen: “Gemeenten staan dagelijks aan de frontlinie van onze samenleving en zijn cruciaal voor het welzijn van onze inwoners. Het is dan ook van groot belang dat gemeenten de middelen krijgen om hun taken naar behoren uit te voeren. Met de voorliggende financiële context kunnen de Nederlandse gemeenten hun werk niet adequaat meer doen. Ook het in stand houden van de opschalingskorting is voor gemeenten een doorn in het oog. Een onterechte korting omdat de opschaling nooit heeft plaatsgevonden maar wel in de boeken is blijven staan.”
Overleg met het kabinet is daarom dringen gewenst, aldus Van Zanen. “Dat de nieuwe systematiek pas in 2027 ingaat, maakt dat we overleg moeten voeren met kabinet over consequenties. Als alle opgaven en wettelijke verantwoordelijkheden in stand blijven én er sprake is van een forse vermindering van middelen zal dat consequenties hebben voor inwoners die desastreus kunnen uitpakken. Er zullen dan lastige keuzes gemaakt moeten worden. En dat terwijl de uitdagingen voor onze inwoners de afgelopen tijd alleen maar groter zijn geworden.”
door Webredactie | apr 13, 2023 | VNG Utrecht Nieuws
De landelijke VNG heeft een nieuwe handreiking gepubliceerd over ambtelijke bijstand voor raadsleden. De handreiking is opgesteld naar aanleiding van onderzoek van Berenschot, waaruit onder andere bleek dat bij veel gemeenten de behoefte bestond om hier meer duidelijkheid over te geven. De handreiking is opgesteld door PBLQ.
Met de handreiking Omgaan met ambtelijke bijstand wil de VNG met name het gesprek tussen alle betrokkenen binnen gemeenten stimuleren en faciliteren. Een goede omgang met ambtelijke bijstand vereist namelijk dat alle betrokkenen (raadsleden, griffie(r), gemeentesecretaris, burgemeester, wethouders en ambtenaren) hun rol beseffen en nemen.
De praktijk laat zien dat ambtelijke bijstand nog (te) weinig wordt benut. De toepassing wordt als ingewikkeld ervaren. Ook is voor raadsleden lang niet altijd duidelijk wat het onderscheid is ten opzichte schriftelijke vragen, moties, amendementen en het informatierecht.
Het beroep dat raadsleden op ambtelijke bijstand kunnen doen, is vastgelegd in artikel 33 van de Gemeentewet. In dat artikel staat ook dat alle gemeenten een verordening moeten opstellen die regelt hoe de raadsleden een beroep kunnen doen op ambtelijke bijstand. De nieuwe handreiking vormt daarmee een aanvulling op de bestaande modelverordening van de VNG.
door Webredactie | mrt 27, 2023 | VNG Utrecht Nieuws
De Europese Commissie heeft de regio Utrecht aangewezen als meest competitieve regio van Europa. In de Regional Competitiveness Index (RCI), die elke drie jaar verschijnt, wordt de regio Utrecht de grootste concurrentiekracht toegeschreven.
Onderzoekers vergeleken 234 Europese regio’s op bijna 70 indicatoren voor het vestigingsklimaat zoals macro-economische stabiliteit, infrastructurele voorzieningen, onderwijskwaliteit en arbeidsmarkt. Utrecht scoort daarbij het hoogst op opleidingsniveau en innovatie.
Op de website van de provincie toont Commissaris van de Koning Hans Oosters zich trots op de uitkomst van het onderzoek: “Als provincie Utrecht zijn we hier natuurlijk enorm trots op. De regio Utrecht is een heel aantrekkelijk gebied; studenten blijven hier niet voor niets graag wonen en werken. Dat prettige leefklimaat is mede te danken aan de goede samenwerking tussen de overheden én de partners in de regio. Zo was gedeputeerde Robert Strijk van provincie Utrecht samen met Lidewij de Haas van Arcadis in Brussel om de regio te vertegenwoordigen bij de bekendmaking.”
Ook voorzitter Economic Board Utrecht Sharon Dijksma reageert verheugd: “Onze regio zit boordevol innovatie, talent en economische kracht. Het is dan ook niet voor niets dat van de meer dan 200 economische regio’s in Europa, Utrecht is uitgeroepen tot de nummer één competitieve regio. Door intensieve samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden binnen de Economic Board Utrecht zetten we ons in om ook de komende jaren nummer één te blijven.”
door Webredactie | mrt 13, 2023 | VNG Utrecht Nieuws
De regio’s U10 (samenwerking van 16 Utrechtse gemeenten), Amersfoort en Foodvalley hebben met het rijk, de provincie Utrecht en woningcorporaties woondeals gesloten voor de bouw van ruim 83.500 woningen. De woondeals lopen tot en met 2030 en bevatten afspraken over waar deze woningen moeten komen, het soort woningen en het segment waar deze woningen in vallen.
Per regio worden afspraken gemaakt over het aantal woningen dat zal worden gerealiseerd. In de regio U10 gaat het om 61.000 woningen, 27.000 woningen in de regio Amersfoort en 25.000 woningen in de regio Foodvalley.
De haalbaarheid van de afspraken is van diverse randvoorwaarden afhankelijk, bijvoorbeeld op het gebied van financiële tekorten, bereikbaarheid, stikstof, netcongestie en capaciteit bij overheden en bouwsector. Met de ondertekening van de woondeals spreken de partijen uit zich in te spannen om de afspraken uit te voeren en samen de knelpunten aan te pakken.
Gedeputeerde Rob van Muilekom: “De verwachting is dat het aantal inwoners in de provincie Utrecht de komende jaren fors zal toenemen. Om ervoor te zorgen dat er genoeg betaalbare en duurzame woningen worden gebouwd, moeten we de woningbouw versnellen én verduurzamen. Dat is in deze tijd geen gemakkelijke opgave. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat we met deze steun van het Rijk, samen met de regio’s, gemeenten, woningbouwcorporaties en partners in de bouw alles op alles zetten om deze uitdagingen te lijf te gaan, zodat onze provincie voor al haar inwoners een (t)huis biedt.”
Waar komen de woningen?
- Regio U10, 61.000 woningen:
Bunnik 2.179, De Bilt 536, De Ronde Venen 2.950, Houten 852, Lopik 291, Montfoort 475, Nieuwegein 5.100, Oudewater 450, Stichtse Vecht 3.323, Utrecht 33.571, Utrechtse Heuvelrug 1.143, Vijfheerenlanden 2.797, Woerden 2.615, Wijk bij Duurstede 900, IJsselstein 1.568 en Zeist 2.419. - Regio Amersfoort, 27.000 woningen:
Amersfoort 11.584, Baarn 874, Barneveld 5.380, Bunschoten 1.103, Eemnes 401, Leusden 1.455, Nijkerk 3.857, Soest 1.250 en Woudenberg 1.060 (,de gemeenten Barneveld en Nijkerk zijn onderdeel van twee woondealregio’s). - Regio Foodvalley, 25.000 woningen:
Barneveld 5.380, Ede 7.000, Nijkerk 3.857, Renswoude 324, Rhenen 431, Scherpenzeel 841, Veenendaal 4.800 en Wageningen 2.750 (,de gemeenten Barneveld en Nijkerk zijn onderdeel van twee woondealregio’s).
Klik hier voor meer informatie.
door Webredactie | feb 13, 2023 | Terugblik, VNG Utrecht Nieuws
De Utrechtse gemeenten en de provincie Utrecht moeten zoveel mogelijk gezamenlijk optrekken en bij het maken van beleid met name het belang van de inwoners voorop stellen. Daarover bleken alle partijen die meededen aan het provinciale verkiezingsdebat het min of meer over eens. Meer verschil van mening was er over het moment waarop de provincie de regie moet pakken.
Maandagavond 13 februari hadden zich 16 lijsttrekkers verzameld voor het verkiezingsdebat van de VNG Utrecht, dat in samenwerking de provincie Utrecht werd gehouden in de foyer van het Huis voor de provincie Utrecht. Het debat stond onder leiding van Elisabeth van den Hoogen.
Zij voelde de lijsttrekkers in drie ronden aan de tand over de hoofdthema’s van het Manifest van de Utrechtse Gemeenten: Klimaat & energie en Landelijk gebied; Bereikbaarheid & wonen en Gezondheid & economie. Wat verwachtten ze op deze vlakken van de Utrechtse gemeenten en wat hebben zijzelf de gemeenten eigenlijk te bieden?
Volgens Commissaris van de Koning Hans Oosters is het de opgave voor beide bestuurslagen om geïnspireerd samen te werken voor de mensen in de provincie Utrecht. “Die samenwerking begint bij elkaar leren kennen. In vervolg op de aanbieding van het manifest is dit debat daar een goede gelegenheid voor.”
Maarten Divendal, voorzitter van de VNG Utrecht en burgemeester van De Ronde Venen, beaamde dat. “Samen voor de inwoners. Daar doen we het voor.” Hij zij blij te zijn met wat de vorige editie van het manifest van de Utrechtse gemeenten heeft opgeleverd. “We kunnen elkaar makkelijker vinden en zoeken de samenwerking met elkaar. Ondank de verschillen die er natuurlijk ook zijn.”
Een verkiezingsdebat kan die verschillen wat duidelijker aan het licht brengen. “Maar het belangrijkste is dat we hiermee de basis leggen voor opnieuw vier jaar samenwerking.”
Actuele thema’s
Van alle partijen die in de huidige provinciale staten vertegenwoordigd zijn, deden de lijsttrekkers mee aan het debat. Vier van de lijstrekkers van de overige partijen die meedoen aan de verkiezingen waren uitgenodigd een pitch te houden. Alleen de PVV weigerde dat, omdat haar zetels in de staten naar eigen zeggen ‘geroofd’ zijn, na de overstap van Elly Broere en René Dercksen naar Belang van Nederland (BVNL).
Het debat voerde de deelnemers langs alle belangrijke actuele thema’s in de provinciale én lokale politiek. Zoals het stikstofbeleid, dat volgens Mirjam Sterk van het CDA invulling moet worden gekregen door ‘veel met mensen te praten’. “De bevindingen leggen we vast en sturen we naar het rijk. Als de financiering rond is, gaan we er de komende jaren mee aan de slag.”
Volgens Anjo Travaille van de Partij voor de Dieren dreigt het daarmee te veel in het proces te blijven hangen. “Het moet veel meer gaan over de inhoud. Minder koeien: dat is van belang. En dus moeten we bestemmingsplannen en functies aanpassen op platteland. Iedereen moet meebewegen en tegelijkertijd een alternatief geboden worden.”
Voor Huib van Essen (GroenLinks) is de tijd van overleg voorbij. “We hebben in het verleden al te vaak naar geitenpaadjes gezocht. De natuur is daar niet beter van geworden. Duidelijke doelen zijn belangrijk. Met voldoende ruimte voor inspraak. Maar de deadline is en blijft helder. In 2030 moet het stikstof-probleem zijn opgelost.”
Bij die doelen gaat het volgens Bertrick van den Dikkenberg van de SGP juist mis. “Het gebrek aan concrete doelstellingen is precies waar het in Utrecht fout gaat. We hebben geen eigen verhaal. Juist op deze terreinen hebben we duidelijkheid en perspectief nodig.”
Voor Sterk op haar beurt is de gestelde deadline van 2030 niet heilig. “We zitten nog steeds te wachten op kaders en instructies van het rijk. Het CDA wil de stikstofmaatregelen iets minder door de strot duwen dan andere partijen willen. Wat ons betreft mag het allemaal ook iets later dan 2030.”
Windmolens
Ook over windmolens liepen de meningen uiteen. GroenLinks is voorstander van wind en zon als vervangende energiebronnen en vreest niet te kunnen ontkomen aan windmolens. Van Essen: “De provincie is verantwoordelijk, maar besluiten over locaties nemen we zoveel mogelijk samen met gemeenten. Maar ze moeten er wel komen. Als gemeenten hun ruimtelijke verantwoordelijkheid nemen, respecteren we dat.”
Sterk (CDA) pleitte voor kernenergie, “zolang innovatie geen soelaas biedt. Maar tot 2030 houden we ons aan de afspraken.” Voor de PvdD is het al dan niet plaatsen van windmolens slechts een element in een veel breder voerende discussie over de gewenste energietransitie. “Leefbaarheid staat centraal. Als windmolens op een bepaalde locatie ten koste gaan van gezondheid, wordt het lastig om ze daar te plaatsen.”
Klimaat & energie bleek sowieso een thema dat de gemoederen bezig houdt, getuige het feit dat veel lijsttrekkers de eerste de beste gelegenheid aangrepen om hun joker in te zetten en drie minuten extra spreektijd te verwerven. Andre van Schie (VVD) bijvoorbeeld verwees windmolens bij voorbaat al naar de prullenbak. De liberalen willen vooral langs de weg van innovatie tot een betere energiehuishouding komen.
Hans Adriani van de PvdA wil vooral inzetten op de verduurzaming van woningen. “Want wat je niet gebruikt hoef je ook niet op te wekken.” Over het winnen van wind- en zonne-energie zit de PvdA op dezelfde lijn als GroenLinks. Het moet een combinatie van beide zijn, en samen met gemeenten en omwonenden moeten de meest kansrijke gebieden worden geselecteerd.”
Michiel Fiscalini van JA21 wees erop dat we in een klein landje als Nederland het klimaat niet zullen kunnen veranderen. “Daarom moeten we vooral inzetten op klimaatadaptatie en adequaat reageren op de klimaatveranderingen die op ons afkomen.” Alle partijen bleken het er overigens over eens dat klimaatadaptatie van het allergrootste belang is.
Bereikbaarheid en wonen
In het tweede blok stonden bereikbaarheid en wonen centraal. Op het gebied van bereikbaar moet volgens JA21 vaker en eerder worden gekozen voor overkapping en ondertunneling op plaatsen waar de overlast het grootst is.
Volgens de VVD is bereikbaarheid in de provincie Utrecht van het grootste belang. De kwaliteit daarvan moet toenemen, en dan niet, zoals het huidige provinciebestuur wil, door woningen te laten bouwen op locaties die niet goed worden ontsloten. “Juist daarover moeten we in overleg treden met gemeenten en samen bekijken hoe we de verbindingen gerealiseerd en op niveau krijgen. Het openbaar vervoer is wat ons betreft enorm belangrijk.”
De PvdA stelt zich op het standpunt: als je overal in investeert wordt niets goed. Adriani: “Investeer elke mobiliteitseuro daar waar meeste effect ontstaat. Het aanbod van OV moet daarnaast ook in de randgebieden en kleinere kernen in de provincie worden gegarandeerd.
Henriëtte Rikkoert van de ChristenUnie benadrukte dat er dankzij het huidige college van gedeputeerde staten echt iets is veranderd. “Het OV en de fiets hebben voorrang gekregen boven de auto. En daar moeten we mee doorgaan.” Ook zij vroeg aandacht voor de verbindingen in de kleine kernen.
Partijen hebben verschillende visies op de aanpak van de woningbouw. De PvdA bijvoorbeeld zet vol in op binnenstedelijk bouwen (Adriani: “Dat is echt een opgave die we samen met de 26 gemeenten moeten invullen.”), terwijl de VVD vooral inzet op grootschalige nieuwe bouwlocaties, zoals Rijnenburg. Van Schie vindt daarnaast dat het contourenbeleid moet worden losgelaten. “Iedere kleine kern die dat wil, moet je ruimte bieden om een straatje woningen erbij te bouwen. We moeten echt veel beter luisteren naar gemeentebesturen. Wat willen zij en wat willen de inwoners? En daar vervolgens een bouwprogramma voor maken. De bouwstenen moeten vanuit de gemeenten worden aangereikt.
Volgens Fiscalini (JA21) moet de provincie zich veel meer profileren als middenbestuur, dat de nek uitsteekt voor gemeenten. “En de kleine kernen moeten duidelijk aangeven wat zij precies willen.”

Woningzoekenden
De woningbehoefte is hoog in Utrecht. Reden voor Mieke Hoek om namens 50Plus de joker in te zetten op dit thema. “50Plus vraagt nadrukkelijk om aandacht voor de woningzoekenden. Niemand heeft het over de wachtlijsten. Maar er staan 35.000 woningenzoekenden in Utrecht geregistreerd. En die drukken zwaar op de woningvoorraad, met name in de kleine kernen.”
Ook Van Essen zette namens GroenLinks de joker in. “Er is veel belangstelling om in deze provincie te wonen. Daar moet regie op zijn. We moeten nieuwbouwwoningen ontwikkelen vanuit een gedeelde visie. De regio’s hebben die samen ontwikkeld. U16 heeft bijvoorbeeld het IRP, dat als twee druppels water lijkt op onze visie. Met de nadruk op binnenstedelijk bouwen en betaalbaar wonen en bijpassende mobiliteitsmaatregelen. Niet voor niets hebben we daarvoor van het rijk een miljard euro extra gekregen. Op dat gebied willen wij de samenwerking dus graag voortzetten.”
Van den Dikkenberg (SGP) wees in dat kader ook op het belang van goed werkgeverschap. “Tevreden chauffeurs zijn belangrijk om een goede dienstverlening te kunnen bieden.” En goed OV is weer belangrijk om de ontsluiting van bouwlocaties te kunnen regelen. “Het ontbreken van goed OV mag geen rem zijn op het bouwen in het buitengebied.”
Sterk (CDA) vindt dat er sowieso goed naar de kleine kernen moet worden gekeken. Net als de VVD is het CDA van mening dat daar buiten de rode contouren gebouwd mag worden. “Zeker als het groen meegroeit, zijn er van nieuwe woongebieden ook mooie groene gebieden maken. Het CDA maakt zich zorgen over de leefbaarheid in het landelijk gebied. Mensen die daar wonen, verdienen ook een stem. Ook het platteland moet vitaal blijven.”
Pitches
In diverse pitches kwamen de lijsttrekkers van Forum voor Democratie, U26 Gemeenten en Volt aan het woord. Frank van Breukelen stelde namens de FvD dat de provincie veel meer naar gemeenten en hun inwoners moet leren luisteren. “Nu legt de provincie gemeenten teveel zaken op. Daarnaast wordt het beleid vooral gedomineerd door wat grote gemeenten als Utrecht en Amersfoort ervan vinden. De provincie is diverser dan dat. De democratie moet lokaal sterk blijven. Burgers moeten krijgen waar ze voor stemmen. De provincie zou eens wat minder naar Den Haag moet luisteren en meer naar de burgers op lokaal niveau.”
Roy Luca van U26 Gemeenten greep de pitch aan om aan te geven dat zijn partij tegen extreem grote windturbines is. “Dan zien we meer in kleine windturbines die lokaal ingezet kunnen worden.” Luca wees ook op het feit dat de provincie een aanvliegroute voor Schiphol dreigt te worden. “Daar zijn wij tegen.” Op het gebied van mobiliteit pleit U26 voor meer aandacht voor veiligheid. Op provinciale wegen is 80 km het maximum. “En bij woningen en bedrijven moet het terug naar 60 km.”
Namens Volt vroeg Amos de Jong aandacht voor Europese samenwerking. “We staan sterker als we de handen ineen slaan als één Europa. Europees denken, lokaal doen, is het motto. We moeten ervoor zorgen dat we de Europese plannen van onderop voeden. De rol van gemeenten en provincie is daarbij uitermate belangrijk. Wij pleiten voor een nieuwe gedeputeerde voor Europese samenwerking. Zo kunnen we het Utrechts perspectief meer laten horen in Brussel.”
Economie en gezondheid
In de derde en laatste ronde stonden gezondheid en economie centraal. Lijsttrekkers Mieke Hoek (50Plus), Marianne de Widt (D66), René Dercksen (BVNL) en Jan Breur (SP) brachten in dat kader vooral de bereikbaarheid ter sprake. Dercksen stelde dat er niet zo eenvoudig kan worden gesproken over het opheffen van bedrijventerreinen en het verhuizen van ondernemingen “Die ondernemers zitten daar niet voor niets.”
De Widt wil juist meer ruimte voor nieuwe en vooral veel duurzamere bedrijventerreinen, terwijl de SP vooral voor meer en beter OV naar de bedrijventerreinen toe pleit. Volgens Breur is de gecombineerde opgave van intensiveren en verduurzaming een hele lastige waar alleen in overleg met alle betrokkenen invulling aan te geven is. Mieke Hoek van 50Plus op haar beurt wees erop dat verouderde bedrijventerreinen wel eens onvermoede kwaliteiten als woningbouwlocatie zouden kunnen hebben.
Op het gebied van gezondheid ging het onder andere over de slechte waterkwaliteit en schone lucht. Het zijn thema’s die volgens De Widt voor D66 een belangrijk onderhandelingspunt worden tijdens de aanstaande college-onderhandelingen. Ook voor de SP is dat belangrijk, evenals – opnieuw – goed OV. Breur: “Ook voor de gezondheid is goed OV van cruciaal belang.
Dercksen van BVNL waarschuwde ervoor dat we niet teveel mogen doorslaan. “De lucht in Nederland is schoner dan ooit.” 50plus vroeg aandacht voor vislood in oppervlaktewater (“5 ton blijft als vislood achter in het water”) en riep op tot beperking van de houtstook.
Travaille (PvdD) wees er op dat economie en gezondheid nauw met elkaar verweven zijn. “Deze thema’s hebben alles met elkaar te maken. We faciliteren economische groei, maar onderschatten daarbij soms het belang van een gezonde en groene leefomgeving. Dat moet anders.” Rikkoert (ChristenUnie) had daar wel een oplossing voor. “Wij pleiten voor de benoeming van gebiedsgedeputeerden, die het samen met gemeenten veel integraler kunnen aanpakken.”
Al met al was het een mooi debat, zo vond Maarten Divendal, die blij was met de door alle partijleiders geuite wens tot meer samenwerking met gemeenten. “Dit willen wij als gemeenten heel graag horen. En niet alleen omdat het morgen Valentijnsdag is.“