door Webredactie | jun 6, 2019 | VNG Utrecht Nieuws
Het nieuwe college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht is geïnstalleerd. Dat gebeurde donderdag in de vergadering van Provinciale Staten (PS).
Het nieuwe college wordt gevormd door Hanke Bruins Slot (CDA), Huib van Essen (GroenLinks), Rob van Muilekom (PvdA), Arne Schaddelee (ChristenUnie) en Robert Strijk (D66). Tijdens de vergadering presenteerden GroenLinks, D66, CDA, PvdA en ChristenUnie tevens het coalitieakkoord ‘Nieuwe energie voor Utrecht’.
Door de benoeming van de gedeputeerden zijn er drie plaatsen vrijgekomen in Provinciale Staten. Deze plaatsen worden ingevuld door David Oude Wesselink (GroenLinks), Hans de Harder (ChristenUnie) en Marieke Lejeune (PvdA).
Klik hier voor meer informatie op de website van de provincie Utrecht.
door Webredactie | mei 29, 2019 | VNG Utrecht Nieuws
Utrecht moet een echt groene provincie worden. Het nieuwe provinciebestuur gaat daarom fors investeren in meer openbaar vervoer, betere fietsvoorzieningen, een hogere luchtkwaliteit en verduurzaming van de energieproductie. Daarnaast wordt de woningbouw versneld.
De nieuwe provinciale coalitie van GroenLinks, CDA, D66, PvdA en ChristenUnie lichtte tijdens een bijeenkomst in Leerdam haar plannen toe voor de komende vier jaar. Deze staan in het coalitieprogramma 2019-2023, met de titel ‘Nieuwe energie voor Utrecht’.
De energietransitie wordt dan ook een speerpunt van het college. In nauwe samenwerking met gemeenten gaat het provinciebestuur onder andere op zoek naar geschikte locaties voor het opwekken van duurzame energie. Op dit moment wordt gedacht aan locaties langs snel- en waterwegen en bij grote industrieterreinen. Waar nodig worden op termijn locaties aangewezen.
Bouwen en wonen
Het nieuwe bestuur wil klimaatneutraal en circulair bouwen stimuleren en faciliteren. Ook komt er extra geld beschikbaar in de strijd tegen bodemdaling. Het nieuwe bestuur verzet zich tegen plannen om naar schaliegas of aardgas te boren.
Samen met gemeenten en andere partners wordt de woningbouwproductie tot 10.000 woningen per jaar verhoogd. Per regio wordt een woningbouwprogramma vastgesteld, dat betaalbare huizen én voldoende woningen voor starters, ouderen en eenpersoonshuishoudens bevat. Kleinere steden en dorpen mogen in specifieke situaties en onder voorwaarden kleinschalig uitbreiden, buiten de zogenaamde rode contouren.
Nieuwe grootschalige woningbouw komt op plaatsen die zeer goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Buiten de steden en dorpen is meer ruimte nodig voor natuur en recreatie en voor het opwekken van wind- en zonne-energie. Het streven is om in 2023 minimaal 1.100 hectare nieuwe natuur erbij te hebben gecreeerd.
Om de steden en dorpen bereikbaar en gezond te houden, kiest het nieuwe bestuur met name voor verbetering van het openbaar vervoer en de fietsinfrastructuur. In 2023 gaat de helft van alle ritten onder de 15 kilometer op de fiets, zo is het doel.
De werkwijze van de provinciale organisatie en provinciebestuur krijgt nadrukkelijk aandacht in het akkoord. De provincie verhoogt daarnaast haar zichtbaarheid door ambtelijk en bestuurlijk vaker buiten het provinciehuis te opereren. Statencommissies vergaderen regelmatig op locatie. Het provinciebestuur heeft een open houding en wil zoveel mogelijk de kennis en kunde van de samenleving bij de opgaven betrekken. Daar waar nodig zal meer provinciale regie worden gegeven.
Kandidaat-gedeputeerden
GroenLinks, CDA, D66, PvdA en ChristenUnie dragen vijf kandidaat-gedeputeerden voor.
Huib van Essen (GroenLinks) wordt gedeputeerde van Ruimtelijke Ontwikkeling, Omgevingsvisie, Energietransitie en Klimaat, tweede loco-commissaris van de Koning en IPO-bestuurder.
Hanke Bruins Slot (CDA) is kandidaat voor Natuur, Landbouw, Bodem en Water, Sport, Recreatie en Toerisme en Bestuur, eerste loco-commissaris van de Koning.
Robert Strijk (D66) is kandidaat-gedeputeerde van Economie, Financiën en Europa.
Rob van Muilekom (PvdA) wordt gedeputeerde van Wonen, Binnenstedelijke Ontwikkeling, Sociale Agenda, Cultuur en Erfgoed, Milieu en Organisatie.
Arne Schadelee (CU) tot slot is voorgedragen als gedeputeerde van Mobiliteit, Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving, Communicatie en Participatie.
Provinciale Staten van Utrecht besluiten in hun vergadering van woensdag 5 juni 2019 over de voordrachten.
door Webredactie | mei 27, 2019 | VNG Utrecht Nieuws
De acties van de VNG om de problemen in de jeugdzorg onder de aandacht van het kabinet te krijgen hebben effect gehad. Er is meer inzicht in en bewustzijn van de problemen gekomen en een beetje meer geld. Maar dat is wel onvoldoende.
Aldus voorzitter Jan van Zanen in een reactie op de per brief door het kabinet aangekondigde maatregelen, waarmee het de problemen van veel gemeenten in de uitvoering en financiering van de jeugdzorg te lijf wil gaan. De brief van het kabinet is een antwoord op de woensdag 8 mei verschenen open brief en oproep van gemeenten over de tekorten in de jeugdzorg en GGZ.
‘Zeer teleurstellend’
De VNG bespreekt het antwoord van het kabinet met de leden tijdens de Algemene Ledenvergadering, volgende week woensdag (5 juni) in Barneveld. Daarover is inmiddels een ledenbrief uitgestuurd. Van Zanen: “Gemeenten krijgen in 2019 € 420 miljoen, in 2020 € 300 miljoen en in 2021 € 300 miljoen. Dit geeft gemeenten, zeker in het eerste jaar, wat lucht. Het kabinet zegt hier echter geen structureel karakter aan te kunnen geven. Dat is zeer teleurstellend.”
Positief is dat het kabinet de provinciale toezichthouders een richtlijn gaat geven zodat gemeenten een meerjarendekking in de begroting kunnen opnemen voor de uitgaven jeugd. “De druk om op andere voorzieningen te bezuinigen wordt hiermee verlicht.”
Geld voor GGZ
Het kabinet stelt verder in de Voorjaarsnota geld beschikbaar voor de GGZ: de reeks loopt op van € 50 miljoen in 2019 tot € 95 miljoen in 2022 en wordt daarna structureel. Van Zanen: “‘Niet alleen wordt zo de druk op de wijken door instroom van kwetsbare mensen verminderd, ook worden gemeenten zo in staat gesteld de ondersteuning te bieden voor cliënten die met begeleiding gaan wonen. Er zullen nadere afspraken worden gemaakt met betrekking tot de randvoorwaarden en uitvoering van het hoofdlijnenakkoord.”
- Klik hier voor het bericht op de website van de VNG.
door Webredactie | mei 24, 2019 | Terugblik, VNG Utrecht Nieuws
De ontmoetingen met de 26 burgemeesters in de provincie Utrecht hebben commissaris van de Koning Hans Oosters gesterkt in zijn overtuiging dat de samenwerking tussen gemeenten en de provincie van cruciaal belang is. “Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen taken en verantwoordelijkheden, maar de vraagstukken zijn zo complex dat we het samen moeten doen.”

Wouter de Jong
Tijdens het Voorjaarscongres 2019 van de VNG Utrecht, dat vrijdag 24 mei werd gehouden op de bijzondere locatie Fort Honswijk, kreeg Hans Oosters voor het eerst de gelegenheid om te vertellen over zijn eerste ervaringen als CvdK in Utrecht. Hij deed dat in een interview met gespreksleider Elisabeth van den Hoogen.
Dat gebeurde niet eerder dan nadat voorzitter Maarten Divendal van de VNG Utrecht en burgemeester Wouter de Jong van gastgemeente Houten iedereen welkom hadden geheten, de Algemene Ledenvergadering was gehouden (klik hier voor het concept-verslag) en Jantine Kriens, algemeen directeur van de landelijke VNG de deelnemers had geïnformeerd over actuele ontwikkelingen in Den Haag.

Jantine Kriens
Jeugdzorg dominant thema voor VNG
Kriens liet er in haar bijdrage geen misverstand over bestaan dat de problemen in de jeugdzorg en dan met name de financiering ervan met stip op de agenda van het overleg tussen VNG en het kabinet staan. De reden: “De onderhandelingen met het kabinet – waarmee we de decentralisaties hebben afgesproken – konden als gevolg van de verkiezingen niet worden afgerond. Vervolgens hebben we driekwart jaar te maken gehad met een kabinet dat geen stap vooruit kwam en waarmee we de open eindjes van de decentralisatie niet konden afronden. Ook al omdat men inmiddels met hele andere zaken bezig was, zoals het klimaatakkoord.”
De gesprekken zijn ondertussen alweer enige tijd gaande, maar hebben tot op heden onvoldoende opgeleverd, vindt Kriens. “De stemming is nog niet bepaald himmelhoch jauchzend.” Veel rumoer is er ook op andere dossiers. Of het nu gaat over inburgering, het klimaatakkoord, het BTW-compensatiefonds of de beloning van raadsleden: in alle gevallen blijkt dat het kabinet de hand op de knip blijft houden. Kriens daarover: “Het accres gaat nog altijd uit van het principe: trap op, trap af. Dat verhoudt zich niet tot de structurele aard van de uitbreiding van het takenpakket. Daarom moeten de financiële en bestuurlijke verhoudingen anders worden geregeld. Wij willen als VNG zelf de regie pakken en met voorstellen komen, onder andere ook over een eigen belastinggebied.”

Hans Oosters
Interbestuurlijke samenwerking
Daarna was het woord aan Hans Oosters. De commissaris van de Koning, die op 1 februari in Utrecht aantrad, voelt zich inmiddels al helemaal thuis, zo vertelde hij. “Het is een mooie, diverse provincie, waar grote bestuurlijke betrokkenheid heerst.” Zijn rondgang langs de 26 Utrechtse gemeenten leverde leuke en informatieve gesprekken op, waarin ook de nodige zorgen naar voren werden gebracht. “Jeugdzorg is bijvoorbeeld in alle 26 gesprekken teruggekomen. Met cijfers op tafel kwamen grote problemen aan de orde.”
Alle burgemeesters waren benieuwd naar de rol en positie van de provincie Utrecht in de komende collegeperiode. “Het is duidelijk dat er veel vraagstukken op ons afkomen”, aldus Oosters. “En die zullen we samen moeten oplossen. Wat dat betreft leven we in bestuurlijk inspirerende tijden. De vraagstukken die op het bordje van het openbaar bestuur liggen, vergen een gezamenlijke aanpak, of het nu jeugdzorg betreft of klimaatadaptatie en energietransitie.”
Vroeger ging een gemeente of de provincie wel of niet ergens over. Oosters: “De domeinen van de verschillende overheden werden strak afgeperkt. Nu leven we in een heel andere tijd. Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen taken en verantwoordelijkheden, maar de problemen zijn zo complex dat we het echt samen moeten doen. Met zulke grote maatschappelijke vraagstukken is het helder dat het niet meer van één overheid is. Je hebt samen een verantwoordelijkheid te dragen en zult daarom ook veel meer moeten samenwerken, ook op ambtelijk niveau. Het belang van de gemeenten is ook het belang van de provincie.”
Helaas is dat besef bij de rijksoverheid nog niet zo doorgedrongen, merkt Oosters. “In Den Haag realiseert men zich nog onvoldoende dat het interbestuurlijk werken de rijksoverheid in een faciliterende rol dwingt. De decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) zijn aan zet. Daar hoort een rol van het rijk bij die anders is dan in het verleden. Dat geldt zeker ook voor de ambtelijke organisatie van de ministeries.”
De collegevorming was ten tijde van het Voorjaarscongres nog in volle gang. Oosters zei te verwachten dat in het uiteindelijke coalitieprogramma ook elementen van het door de VNG Utrecht aangeboden Manifest van de Utrechtse Gemeenten worden meegenomen. Zoals een goed gemotiveerde mogelijkheid om ook iets buiten de rode contouren te doen. “Het pleidooi van de VNG Utrecht is goed aangekomen. In het algemeen ben ik onder de indruk van het netwerk en de kwaliteit van de inhoudelijke agenda van deze vereniging. Het is belangrijk dat gemeenten zich op deze wijze organiseren.”

Johan van der Gun
Ruimtelijke kwaliteit in het geding
Na de pauze gaf ir. Johan van der Gun, secretaris van de Stichting Honswijk-Everdingen, een presentatie over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De verdedigingswerken vormen het grootste Rijksmonument van Nederland en zijn bovendien genomineerd als UNESCO Werelderfgoed. Fort Honswijk en omgeving is daarvan een echte parel, meent Van der Gun. “Wij kunnen in dit gebied de ontwikkeling in de tijd van het militair historisch landschap aflezen. Dat alleen al maakt het de moeite van het beschermen waard.”
Eric Luiten, hoogleraar landschapsarchitectuur aan de TU Delft, ging in zijn bijdrage aan het Voorjaarscongres in op het belang van ruimtelijke kwaliteit van het landschap en de wijze waarop die gewaarborgd kan worden. Dat die kwaliteit in Nederland zo hoog is, ligt volgens Luiten onder andere aan het arrangement dat daartoe werd gesloten tussen CDA en PvdA. “De PvdA ging voor stadsontwikkeling.

Eric Luiten
Het CDA zat op de lijn van landschapsontwikkeling. Dat was het arrangement dat in de ruimtelijke ordening gehanteerd, waarbij de afspraak was om elkaar niet teveel dwars te zitten. Dat is succesvol geweest.”
Sinds het rijk zich echter niet meer verantwoordelijk voelt voor planologie en ruimtelijke ordening staat de ruimtelijke kwaliteit in toenemende mate onder druk. “Twaalf provincies gaan er nu over, en dat resulteert in twaalf verschillende meningen over de inrichting van ons land.”
Voeg daarbij de grote opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie, waterwering en bodemdaling, en de schrik slaat je om het hart. Dit gaat niet vanzelf opgelost worden.” Van groot belang voor de kwaliteit van het toekomstige landschap is dan ook de mate waarin de overheid blijk geeft van wilsbekwaam publiek opdrachtgeverschap, aldus Luiten. Zoals bijvoorbeeld Nijmegen heeft getoond bij de Waalsprong en het project Ruimte voor de Rivier. Daarbij zijn een goede rolverdeling tussen rijk, provincies, gemeenten waterschappen en betrokkenheid van bedrijven en inwoners van cruciaal belang. Hoe dan ook moet de ruimtelijke kwaliteit van Nederland terug op de agenda, vindt hij. “Want het cultuurlandschap van mijn kleinkinderen zal bij voortzetting van het huidige omgevingsbeleid een volledig gefragmenteerd mozaïek zijn. En de gemeenten zullen dat eerder versnellen dan voorkomen.”

Els Otterman, Eric Luiten en Herman Geerdes.
Lokale aanpak biedt zicht op kwaliteit
De dreigende versnippering kwam uitgebreid aan de orde in de afsluitende plenaire discussie over ruimtelijke ontwikkelingen in de regio, waaraan behalve Eric Luiten ook Herman Geerdes (wethouder Houten) en Els Otterman (Hoogheemraad van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) aan deelnamen.
Otterman liet weten dat het hoogheemraadschap daar nadrukkelijk naar kijkt. “We zoeken in onze projecten naar de balans tussen ruimtelijke kwaliteit en lokale wensen en belangen. Dat neemt niet weg dat een antwoord op het dilemma van Luijten niet eenvoudig is te vinden. Het is niet vanzelfsprekend dat dit gaat lukken.”
Wouter de Jong, burgemeester van Houten, stelde daarop de vraag of Luiten nu pleit voor meer landelijke regie in het ruimtelijk beleid. Volgens Luiten is dat hard nodig. “De publieke sector heeft zich te makkelijk ontdaan van die verantwoordelijkheid. Of de rijksplanologische dienst weer moet terugkomen, weet ik niet. Maar er moet iets gebeuren.”
Wethouder Geerdes bleek het daar niet mee eens. “Als gemeente hebben wij heel bewust ervoor gekozen te ontwerpen vanuit het landschap. De Hollandse Waterlinie is benut om ruimtelijke kwaliteit te ontwikkelen. Een lokale aanpak biedt naar mijn mening meer zicht op kwaliteit dan een aanpak op rijksniveau.”
Luiten: “De samenleving is inmiddels wel tot de conclusie gekomen dat zij dit niet gaat oplossen. We hebben richtinggevende arrangementen nodig. Burgers graven geen dijk. Ik pleit niet voor renationalisatie. Maar het is te grondstoffelijk overgedragen of geschrapt.”
Otterman: “Het is niet meer bottom up te realiseren. Het schaalniveau is daar simpelweg te groot voor geworden. Daarom is het interbestuurlijk programma ook zo belangrijk. Daar kunnen we als overheden met elkaar afspraken maken over de grote thema’s, waaronder klimaatadaptatie en energietransitie. Gemeenten zouden meer dan in het verleden de samenwerking met waterschappen moeten opzoeken.”
Geerdes is het daarmee eens, maar merkte wel op dat het de lokale overheid is, die aan de bel trekt als de ruimtelijke kwaliteit in het geding is. “Het rijk zegt: we hebben een bredere dijk nodig. Gemeenten stellen daar vervolgens grenzen aan en zetten zich in om er ook iets moois van te maken met elkaar.”
Excursie
Na de lunch, die dankzij het fraaie weer in de openlucht kon worden genoten, werd tijdens het middagprogramma het fort en de omgeving bezocht. Dat gebeurde in groepen, deels op de fiets en onder begeleiding van gidsen. De excursies, georganiseerd door de gemeente Houten, boden de deelnemers aan het congres een uniek beeld van de historie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de ruimtelijke effecten ervan op de omgeving. Een serie kanonschoten was dan ook een passend einde van een even inspirerende als informatieve bijeenkomst.
We zien u graag terug op het Najaarscongres 2019, dat wordt gehouden op vrijdag 22 november in Nieuwegein!
door Webredactie | apr 30, 2019 | VNG Utrecht Nieuws
De VNG Utrecht is een van de organisaties die is uitgenodigd op 8 mei 2019 met provinciaal formateur Bram van Ojik in overleg te treden over de concept Strategische Agenda Coalitiebesprekingen van de provincie Utrecht.
De bijeenkomst op 8 mei heeft tot doel om extra input te verzamelen voor de onderhandelaars. Dat gebeurt namens de de vijf collegevormende partijen (GroenLinks, CDA, D66, PvdA en ChristenUnie. Zij willen de inbreng gebruiken in het vervolg van de besprekingen over het coalitieakkoord 2019 – 2023.
In een videoboodschap licht Bram van Ojik een en ander toe:
In totaal hebben zich circa 80 verenigingen, instellingen en belangengroepen gemeld bij de (in)formateur. Ook het bestuur van de VNG Utrecht behoort daartoe. Basis voor de inbreng van de VNG Utrecht is het Manifest van de Utrechtse gemeenten, dat namens de 26 Utrechtse gemeenten op 18 februari werd aangeboden aan de Commissaris van de Koning, de aan de provinciale staten-verkiezingen deelnemende partijen en nadien aan de informateur.
In het manifest staan de opvattingen van de gezamenlijke Utrechtse gemeenten ten aanzien van een aantal onderwerpen en bestuurlijke samenwerking, zoals bestuurlijke samenwerking, economie en bedrijvigheid, mobiliteit, woningbouw en energietransitie. Het bestuur van de VNG Utrecht zal tijdens de bijeenkomst op 8 mei het Manifest waar nodig nader toelichten.
Meer informatie vindt u op de website van de provincie.
door Webredactie | apr 26, 2019 | VNG Utrecht Nieuws
Gemeenten kunnen eigenaren helpen bij de verwijdering van asbestdaken. Maar gebeurt dat ook? Die vraag legt het programmabureau Versnellingsaanpak Asbestdaken sanering voor aan de Utrechtse gemeenten.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft in juli 2016 het Programmabureau voor de versnelling van de sanering van asbestdaken opgericht. Het Programmabureau stimuleert en monitort de versnelling van de sanering van asbestdaken en initieert flankerende maatregelen mochten deze nodig zijn. Vanaf 2024 zijn asbestdaken in Nederland waarschijnlijk verboden.
Er is al veel gebeurd sinds 2016. Er is een samenwerkingsverband van (de)centrale overheden, de sector en andere maatschappelijke organisaties ontwikkeld dat samenwerkt en acties onderneemt die gericht zijn op de versnelling. Veel provincies, OD’s en gemeenten hebben in onderlinge samenwerking gebiedsgerichte inventarisaties gedaan of hebben deze in 2019 in de planning staan. Dit heeft er onder andere aan bijgedragen dat er al 46 miljoen m2 asbestdaken is verwijderd. Maar we zijn er nog niet: er ligt nog ruim 80 miljoen m2 asbest op daken die gesaneerd moeten worden.
De ondersteuning van eigenaren om hen te helpen hun asbestdak zo snel als mogelijk te verwijderen is een gezamenlijke opgave, waar gemeenten ook een rol in kunnen spelen. Daarvoor is het belangrijk dat gemeenten zich bewust zijn van deze opgave en een beeld hebben van de mogelijkheden om eigenaren te helpen. Het programmabureau is benieuwd of er bij de Utrechtse gemeenten al veel gebeurt rondom asbestdaken en wat de goede voorbeelden zijn. Ook wil men weten of er belangstelling is om dit onderwerp te bespreken en hoe de gezamenlijke programma-aanpak (en het bureau) hierbij kan ondersteunen.