door Webredactie | feb 8, 2021 | Interviews, VNG Utrecht Nieuws
De ‘Resolutie VNG inzet kabinetsformatie’ laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Gemeenten zijn pas bereid om afspraken te maken over beleidsambities nadat met het kabinet goede afspraken zijn gemaakt over de financiën. Dat kan voor niemand als een verrassing komen, meent voorzitter Maarten Divendal van de VNG Utrecht.
De inzet van de VNG voor de komende kabinetsformatie wordt in de Buitengewone ALV van aankomende vrijdag 12 februari voorgelegd aan de leden. Het is een scherpe en duidelijke koers, die de VNG wil gaan varen. Langs vier sporen wil zij de gemeenten weer greep laten krijgen op de financiële situatie na de decentralisaties. Want die is in veel gevallen belabberd te noemen.
In de eerste plaats wil de VNG dat een volgend kabinet de gemeenten structureel meer financiële armslag geeft. Geld dat zij nodig hebben om uitvoering te geven aan de vele taken en verantwoordelijkheden die er de laatste jaren bij zijn gekomen. “Veel gemeenten kampen met ernstige financiële problemen en de huidige interbestuurlijke verhoudingen werken beklemmend in plaats van ondersteunend. De tekorten, die voortkomen uit keuzes van eerdere kabinetten, tasten de autonomie en de slagkracht van gemeenten aan om bij te dragen aan de oplossingen die Nederland nodig heeft om sterker uit de crisis te komen.”
Wet Decentraal Bestuur
Een tweede spoor betreft de Wet Decentraal Bestuur (WDB). Volgens de VNG is zo’n wet nodig om de interbestuurlijke verhoudingen tussen gemeenten en de Rijksoverheid weer in balans te brengen. Het wetsvoorstel, dat de VNG op dit moment aan het voorbereiden is, voorziet in het herstel van het evenwicht tussen de diverse bestuurslagen.
Ten derde werkt de VNG samen met het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen aan een gezamenlijke agenda over thema’s als wonen en leefomgeving, klimaat en energie, regionale economie (sterker de crisis uit) en digitalisering. Ook is er aandacht voor de manier waarop interbestuurlijke samenwerking vorm krijgt. De Utrechtse gemeenten hebben hiervoor al de nodige input geleverd.
Tot slot moet de focus op uitvoering worden gelegd. Blijkens de resolutie heeft de overheid nog een slag te maken in dienstverlening en contact met de overheid met een menselijke maat. “Gemeenten willen de menselijke maat leidend laten zijn in het contact met inwoners, vooral als het gaat om kwetsbare groepen.”

Wethouders Financiën voerden in de zomer van 2020 zelf actie onder de noemer #gemeenteninnood.
‘Urgentie bij gemeenten is hoog’
De inhoud van de resolutie kan voor niemand als een verrassing komen, vindt Maarten Divendal, burgemeester van De Ronde Venen en voorzitter van de VNG Utrecht. “Voor iedereen is duidelijk dat de urgentie bij veel gemeenten hoog is. Het is goed om te zien dat de VNG steeds beter in staat is om goed te vertalen wat er breed leeft bij alle gemeenten, los van de diverse bloedgroepen binnen de VNG.”
Er is veel overleg geweest hierover, weet hij. “Niet alleen met de wethouders van de grote steden, de M50 (het platform middelgrote gemeenten), de plattelandsgemeenten van P10 of de grensregiogemeenten. Maar echt met iedereen. Je mag er daarom ook vanuit gaan dat er breed draagvlak is binnen de vereniging voor deze resolutie.”
En juist dat draagvlak is cruciaal. “We laten ons als lokaal openbaar bestuur niet tegen elkaar uitspelen. Deze resolutie verwoordt perfect wat ons gemeenschappelijk belang is. Met de goede focus: eerst de financiën, dan de bestuurlijke verhoudingen.”
Ambities realiseren
Divendal vindt het sterk dat de gemeenten zelf met een wetsvoorstel willen komen, op basis waarvan hun bestuurlijke en financiële positie wettelijk wordt vastgelegd. “Dit voorstel voorkomt dat we in het overleg met het kabinet al meteen een soort vraaghouding moeten innemen en vervolgens maar moeten afwachten wat de uitkomst daarvan zal zijn. Als je wettelijk vastlegt dat er bij bepaalde taken ook bepaalde financiën horen, dan is dat een grote stap voorwaarts.”
Het zal ook helpen in de discussie over de herverdeling van het gemeentefonds, die sinds vorige week in alle heftigheid wordt gevoerd. “Het herijkingsvoorstel van demissionair minister Ollongren van BZK ligt er nu. Wat daarvan over blijft moet nog blijken uit de consultatieronde. Maar in het algemeen is het natuurlijk niet zo dat, als je de armoede anders verdeelt onder gemeenten, degenen die er het minst last van hebben het er vervolgens bij laten zitten. Dat kan niet en gaat ook niet gebeuren. Want deze beoogde herverdeling leidt niet tot een structurele oplossing van de problemen van gemeenten. En dat is juist wel de inzet van deze resolutie.”
Kabinet heeft gemeenten nodig
Is de resolutie daarmee een hamerstuk tijdens de komende ALV? “Het is een te belangrijk voorstel om als hamerstuk af te doen. Want dat impliceert een beetje alsof er niet meer over gesproken hoeft te worden. Dat is zeker niet het geval. Tegelijkertijd denk ik wel dat het voorstel nagenoeg en misschien wel geheel unaniem zal worden aangenomen.”
Divendal verwacht daarom ook dat een volgend kabinet zal luisteren naar wat de VNG heeft te melden. “Ook het volgende kabinet zal zich realiseren, dat zij de gemeenten nodig heeft om haar ambities voor de inwoners van dit land te kunnen realiseren. Wij hebben als gemeenten heel duidelijk aangegeven wat ons aanbod is en wat wij allemaal kunnen leveren. Maar dat vraagt tegelijkertijd iets van het kabinet. Daar hoort bij dat de financiële positie van gemeenten echt moet verbeteren.”
Dat besef heeft overigens het huidige kabinet ook. “Maar het wordt nu veelal tijdelijk, met het nodige houtjestouwtjeswerk geregeld. Dit kabinet is niet bij machte gebleken om het ook structureel op te lossen. Mijn hoop is dat een volgende coalitie daar wel toe aan in staat zal zijn. Vergeet niet: een kabinet dat zijn coalitieprogramma wil waarmaken, heeft de gemeenten keihard nodig. Dat onderstreept de urgentie en de noodzaak om hier structureel iets aan te doen.”
door Webredactie | jan 28, 2021 | Interviews
Bij zijn aantreden als burgemeester van Stichtse Vecht voelde Ap Reinders een breed gedragen wens om politiek en bestuurlijk te komen tot rust en stabiliteit. “De raad wil werken aan de cultuur en het imago van Stichtse Vecht.” Nu, nog niet eens een jaar later, is het effect al merkbaar. “Er is een gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel voor het gemeentebestuur van Stichtse Vecht. Men wil vooruit.”
Nee, het was niet bepaald een gespreid bedje, waar Ap Reinders begin februari 2020 als kersverse burgemeester in terecht kwam. Zo werd in december 2019, de maand waarin hij werd voorgedragen, GroenLinks nog uit de coalitie gezet.
Toch heeft die bestuurlijke complexiteit Reinders geen moment aan het twijfelen gebracht over de keuze voor Stichtse Vecht als gemeente om zijn carrière als burgemeester te beginnen. “Het heeft me niet afgeschrikt. Integendeel zelfs. Ik wist natuurlijk wel waar ik ja tegen had gezegd. Ik dacht eerder dat ik wellicht wat zou kunnen toevoegen, door te zorgen voor rust, continuïteit en stabiliteit in het bestuur. Omdat de raad en het college daar hetzelfde over dachten zijn we daar vervolgens mee aan de slag gegaan. Langzamerhand moeten we daarom zien los te komen van het idee dat er in Stichtse Vecht altijd wat gebeurt. Want dat is dus niet meer zo. Tijd om er een streep onder te zetten.”
Samenloop van omstandigheden
De vraag blijft hoe een econoom en internationaal opererend adviseur over economische vraagstukken, strategie, leiderschap en organisatieontwikkeling tot de keuze voor het openbaar bestuur komt. “Dat is een toevallige samenloop van omstandigheden geweest”, vertelt Reinders. “In de gemeente Haarlemmermeer, waar ik geboren en getogen ben, was op enig moment een vacature van de Rekenkamercommissie. Ik zag dat als een mooie manier om mijn kennis en ervaring in te kunnen zetten voor het algemeen belang. Dat heb ik zes jaar gedaan, naast mijn reguliere werk.”
Gaandeweg kwam Reinders erachter dat hij het openbaar bestuur toch wel heel erg leuk vond. Hij besloot politiek actief te worden en sloot zich aan bij een lokale partij, de Haarlemmermeerse Actieve Politiek (HAP). Na de verkiezingen van 2014 diende de mogelijkheid zich aan om wethouder te worden. “Daarmee kwam ik voor een t-splitsing te staan. Want ik realiseerde me dat ik daarmee mijn loopbaan een heel andere richting op zou sturen. Toch heb ik het gedaan. Het openbaar bestuur spreekt me namelijk heel erg aan. Vooral omdat je heel direct het verschil kunt maken voor mensen. Het is zichtbaar werken voor de samenleving.”
Als wethouder merkte Reinders dat met name het opereren vanuit een onafhankelijke rol hem op het lijf geschreven is. “Boven de partijen staan en werken aan verbinding: als burgemeester kun je dat als geen ander.” Toen de vacature in Stichtse Vecht zich aandiende aarzelde hij dan ook geen moment.
Impact corona op samenleving is enorm
Op 6 februari 2020 werd Reinders geïnstalleerd als burgemeester. Een maand later zat hij opeens midden in de coronacrisis. “Corona had en heeft nog steeds een enorme impact. Sociaal, maatschappelijk en economisch: iedereen in de samenleving is er wel op een of andere manier door geraakt. Ook ik. Wat mij echt ontnomen is, althans zo voelt het voor mij, is het ‘in persoon’ kennismaken met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties.”
Reinders hoopt de draad wat dat betreft in de loop van dit jaar weer op te kunnen pakken. “Maar dat zal niet vanzelf gaan. De kunst is om straks, als iedereen gevaccineerd is, de samenleving weer terug naar normaal te brengen en met elkaar de schade te repareren. Want die is heel erg groot. Zeker voor ondernemers die nu gedwongen hun bedrijven gesloten moeten houden. Daar kun je als raad en college niet aan voorbij gaan. Dit thema staat hoog op ieders agenda. De betrokkenheid van ons allen is groot. Niet voor niets hebben we als gemeente besloten om met onze reserves een Coronafonds op te richten. Het is onmogelijk om iedereen voor alles te compenseren. Maar we kunnen wel proberen om de scherpe kanten eraf te halen.”

© Norbert Waalboer
Tien jaar Stichtse Vecht
Corona voorkwam ook dat er begin dit jaar uitgebreid kon worden stilgestaan bij het tienjarig bestaan van Stichtse Vecht. De gemeente ontstond immers op 1 januari 2011 uit een fusie van de gemeenten Breukelen, Maarssen en Loenen aan de Vecht. “Dat feest is niet in het water gevallen, maar wel uitgesteld”, erkent Reinders. “Nu moeten alle gemeenten scherp zijn op de financiën, dus groots en meeslepend zou het sowieso niet zijn geworden. Maar we laten het niet ongemerkt voorbij gaan. Ook al vanwege twee andere jubilea in Stichtse Vecht: 375 jaar Brooklyn-Breukelen en het 75-jarig bestaan van Business Universiteit Nyenrode. Daar gaan we dit jaar zeker nog stil bij staan.”
Tien jaar Stichtse Vecht hebben volgens de burgemeester geresulteerd in een “goede, sterke, middelgrote gemeente die regionaal meetelt. De schakel tussen Amsterdam en Utrecht, in inwoneraantal de vierde gemeente van de provincie: Stichtse Vecht doet er gewoon toe. Het is naar mijn mening dan ook een verstandige keuze geweest van de drie betrokken gemeenten om tot herindeling over te gaan. Zeker: de mensen identificeren zich misschien minder met de gemeente en veel meer met de eigen straat, buurt of kern. Dat is niet vreemd voor een meerkernige gemeente. Maar Stichtse Vecht is als gemeente wel degelijk meer dan de optelsom van 12 kernen en 17 buurtschappen.”
Een buitenstaander zou het feit dat Stichtse Vecht is ingeklemd tussen twee grote gemeenten wel eens als een nadeel kunnen uitleggen. De kans om gemangeld te worden is immers levensgroot. Reinders ziet dat anders. “Zoals voormalig minister Plasterk eens heeft gezegd: op wereldschaal is Eindhoven eigenlijk Amsterdam Zuid. We zijn een klein land. Wij als gemeente moeten onze positie vooral zien te verwerven in de regionale discussies. En het feit dat we in het noorden zijn verbonden met de metropoolregio Amsterdam en in het zuiden met Utrecht komt er in de praktijk op neer dat we gewoon twee hele sterke partners hebben.”
Internationale gemeentelijke belangen
Reinders heeft de internationale schaal voor op het netvlies staan. In september vorig jaar trad hij aan als lid en vicevoorzitter toe tot de VNG-commissie Europa en Internationaal. In die functie kan hij volop gebruik maken van zijn ruim 20-jarige ervaring als internationaal werkend adviseur in Europa, het Midden-Oosten – in het bijzonder Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten – Noord-Amerika en Azië.
“Het is goed om hierbij onderscheid te maken tussen de Europese tak van die commissie en de internationale delegatie”, aldus Reinders. “De Europese tak heeft een aantal afvaardigingen naar bijvoorbeeld het Europees comité van de regio’s. Dat is een congres van lokale en regionale overheden, wat feitelijk neerkomt op een Europese inbedding van het lokaal bestuur. De internationale delegatie, waarvan burgemeester Rob Metz van Soest voorzitter is, richt zich onder meer op de bevordering van de internationale samenwerking en de acquisitie van bedrijvigheid. Economische samenwerking is internationaal heel erg van belang. We kunnen allemaal als individuele gemeenten proberen om bedrijven te acquireren of specifieke branches te verleiden naar Nederland te komen, maar dat gaat wel ten koste van de slagkracht. We kunnen daarentegen ook de krachten bundelen en tot een gezamenlijke strategie komen.”
Daarnaast richt de commissie zich op de realisatie van de sustainable development goals van de Verenigde Naties. “We zetten ons in om die doelstellingen in gemeentelijk beleid te verankeren ”, aldus Reinders. Tot slot is er aandacht voor internationale samenwerking van Nederlandse gemeenten met buitenlandse gemeenten. “Zo ben ik zelf toen ik nog wethouder in Haarlemmermeer was en lid van de commissie Europa en Internationaal al eens naar de Filippijnen gereisd om daar de evenknie van de VNG te ondersteunen.”
Overigens erkent Reinders dat internationale belangen op dit moment iets minder zwaar wegen. “Het is daarmee niet minder belangrijk maar zeker in het huidige tijdsgewricht ligt het belang meer bij hoe we als land uit deze crisis komen. En ook het sociaal domein en de gemeentefinanciën zijn voor veel gemeenten urgentere problemen dan de samenwerking met andere landen.
Krachten bundelen is belangrijk
In coronatijd staat daarom vooral de samenwerking met gemeenten in de provincie centraal. Reinders is daar zeer over te spreken. “We spreken elkaar regelmatig, en niet alleen in het kader van de Veiligheidsregio Utrecht. We trekken gezamenlijk op en er is veel respect en bereidheid elkaar te ondersteunen. De samenwerking is goed. Wat ook wel blijkt uit het Utrechts aanbod voor een groen, gezond en bereikbaar Nederland aan een volgend kabinet. Daarvoor moet je elkaar wel zien te vinden en eensgezind iets kunnen neerleggen. Dat dat is gelukt, schept vertrouwen. En het leidt hopelijk tot een resultaat, waar we allemaal belang bij hebben.”
In dat kader kan de VNG Utrecht zeker een rol spelen, denkt hij. “Het is heel belangrijk dat gemeenten ook op provinciaal en regionaal niveau de krachten bundelen. We kunnen het platform van de VNG Utrecht benutten om ons geluid te laten horen richting de landelijke VNG. En het is een ideale ontmoetingsplek voor bestuurders, om ervaringen uit te wisselen en kennis te delen maar ook om gezamenlijk lijnen te ontwikkelen naar de toekomst toe. Veel uitdagingen waar gemeenten voor staan vragen om een regionale aanpak. Dan is het ook belangrijk om regionaal goed georganiseerd te zijn.”
Zoals al eerder opgemerkt ligt voor Reinders juist bij dat ontmoeten een belangrijk pijnpunt van zijn eerste jaar burgemeesterschap. “Daar kijk ik dit jaar het meeste naar uit. Dat we als samenleving weer echt samen kunnen leven. Elkaar weer zonder beperkingen kunnen ontmoeten. Als bewoners, als ondernemers, als maatschappelijke organisaties én als collega-bestuurders van de Utrechtse gemeenten.”
De start van de vaccinatie markeert volgens hem het begin van de weg uit de coronacrisis. “Het is een kwestie van tijd dat de samenleving weer normaal zal functioneren. We blijven er door de enorme impact – sociaal en economisch – voorlopig nog wel de gevolgen van merken. Maar dat we op enig moment de draad weer kunnen oppakken, is zeker. We gaan elkaar weer ontmoeten. Geen twijfel over.”
door Webredactie | dec 18, 2020 | Interviews
Dik een jaar is Sjors Fröhlich nu burgemeester van Vijfheerenlanden. Met ‘dank’ aan de coronacrisis liep het allemaal heel anders dan verwacht. (*) Toch gaat het hem veel te ver om te stellen dat zijn droom daardoor in een nachtmerrie is veranderd. Integendeel: “Juist nu kun je als burgemeester veel betekenen voor de mensen. Dus die droom is echt wel uitgekomen.”
Het is wat ambivalent. Enerzijds het ondersteunen van inwoners en ondernemers en het bieden van troost aan hen die ziek zijn of dierbaren hebben verloren. Anderzijds de strakke handhaving van coronamaatregelen in de gemeente en het crisisoverleg met collega’s in de Veiligheidsregio. Twee kanten van de medaille waar Fröhlich net als alle andere burgemeesters in Nederland mee te maken heeft. “Het houdt je van de straat, zal ik dan maar zeggen.”
Toch heeft hij geen spijt van het besluit dat hij vorig jaar nam om te solliciteren op de burgemeesterspost van de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden, waarvan Fröhlich zelf al inwoner was. “Feitelijk was ik al twee jaar bezig met de voorbereiding van deze sollicitatie. Door heel veel te lezen over het vak en de Gemeentewet, door praktijkstage te lopen in diverse gemeenten, door gesprekken te voeren met andere burgemeesters, de kabinetschef en de commissaris van de Koning. Eigenlijk heeft dat me alleen maar enthousiaster gemaakt voor het vak en toen de kans zich vorig jaar aandiende, dacht ik: ik ga het gewoon proberen. En toen ben ik het nog geworden ook.”
Overstap kwam als een verrassing
De ervaring die hij in zijn vorige leven als radiopresentator heeft opgedaan hebben hem daar zeker bij geholpen. “Communicatie heb ik altijd al leuk en ook erg belangrijk gevonden. In een crisis zoals die waar we nu inzitten is – naast de bestrijding ervan – de communicatie met inwoners, bedrijven en gemeenteraad superbelangrijk. Daar komt bij dat ik nog steeds veel contacten in de media heb, zowel regionaal als landelijk. Die contacten heb ik gebruikt en gebruik ik nog steeds om Vijfheerenlanden zo goed mogelijk op de kaart te zetten.”
Juist het ontbreken van bestuurlijke ervaring maakte dat zijn benoeming hier en daar met enige scepsis werd ontvangen. Iets wat Fröhlich niet nalaat zo af en toe aan te stippen. Zo tweette hij laatst dat zijn vrouw keihard was gaan lachen, toen zij zich realiseerde dat de burgemeester bij haar aan tafel zat. “Ik neem mijn werk ongelofelijk serieus, maar mijzelf niet altijd”, verklaart hij zijn bericht. “En dat is een hele gezonde uitgangspositie. Ik kwam ook vanuit een ander hoek aanzeilen. Natuurlijk kijkt iedereen dan de kat uit de boom. De overstap was voor velen immers een grote verrassing. Maar ik heb me wel degelijk vanaf het eerste moment ongelofelijk welkom gevoeld, ook in de gemeentelijke organisatie. Ik heb absoluut niet het idee dat ik me door de scepsis heen heb moeten werken. Tegelijkertijd heb ik vanzelfsprekend geprobeerd mijn werk van meet af aan zo goed mogelijk te doen en te laten zien dat ik een serieuze bestuurder ben. Je moet niet gaan proberen te dollen en te sollen met mij. Die houding wordt gewaardeerd.”
Keuze voor Utrecht blijkt voordelig
Fröhlich trad op 14 november 2019 aan in een fusiegemeente, waar nog veel verzet was tegen het opgaan in de provincie Utrecht. “Dat kwam met name uit de hoek van Meerkerk, Ameide en ook wel Leerdam. Het fijne was dat ik, omdat ik al inwoner was, dat verzet wel kon begrijpen. Ik wist waar het vandaan kwam en kon het dus ook een plek geven. Juist omdat ik die gevoelens begrijp. Maar de beslissing is nu wel genomen. Tegen mensen die er nu nog steeds moeite mee hebben zeg ik: get over it. De discussie is gevoerd, we gaan nu kijken of we tot iets moois kunnen komen. En ik zie inmiddels dat het voor onze gemeente heel veel voordelen heeft om bij Utrecht te horen en niet bij Zuid-Holland.”
Mensen moeten niet vergeten dat in Zuid-Holland de ogen als vanzelfsprekend vooral gericht zijn op Den Haag, Rotterdam, Leiden en Delft. “Bovendien lagen wij geografisch toch een beetje in een uithoek. In de Utrechtse context is dat anders. Het is een kleinere provincie waarin wij tot een van de grotere gemeenten gerekend kunnen worden. In oppervlakte zijn we de grootste en ook met onze bijna 60.000 inwoners tellen we zeker mee. Dus we hebben in de provincie Utrecht een veel sterkere positie dan bijvoorbeeld Leerdam die had in Zuid-Holland vroeger. We zitten overal aan tafel en kunnen met iedereen op gelijk niveau meepraten over ruimtelijk beleid, woningbouw, duurzaamheid en energiebeleid en mobiliteit. De keuze voor Utrecht blijkt voor Vijfheerenlanden erg goed uit te pakken. Dus ik ben er achteraf heel blij mee.”
Burgemeesters krijgen geen inwerkperiode
Het waren sowieso bijzondere tijden bij aanvang van zijn burgemeesterschap, herinnert Fröhlich zich. “Hoewel ik me redelijk goed had voorbereid en dus wist wat er op me af zou komen, werd ik toch een beetje verrast door de intensiteit ervan. Vanaf het moment dat ik ben aangetreden was ik gewoon de burgemeester. Er was geen sprake van een inwerk- of gewenningsperiode. Niks daarvan. Vanaf dag 1 verwacht iedereen dat je de juiste beslissingen neemt, het college en de gemeenteraad voorzit en in gesprek gaat met het ambtelijk apparaat, de politie en de hulpdiensten. Je wordt gelijk in het diepe gegooid. En alles komt tegelijkertijd op je af. Dat is wel even wennen. Aan de andere kant heb ik in mijn eerdere werkzame leven nog nooit een negen tot vijf-functie gekend. Dus dan past dit ook wel weer bij me.”
Corona maakte het er niet bepaald eenvoudiger op. “Het virus veranderde het leven van iedereen. Dus ook van de burgemeester. Voordeel was wel dat geen enkele burgemeester een dergelijke crisissituatie had meegemaakt. Ik weet nog goed hoe er om vijf uur op de persconferentie van Mark Rutte werd verkondigd dat om zeven uur ’s avonds alles dicht moest zijn, en ik me afvroeg: hoe gaan we dit in vredesnaam regelen? Het mooie is dat je in zo’n situatie ziet dat de gemeentelijke organisatie het als vanzelfsprekend op zich neemt en het gewoon gaat doen. Dat was mooi om te zien.”
Maar verder kan burgemeester Fröhlich er weinig moois in herkennen. “Zoveel ellende, zoveel verdriet. En dan ook nog eens amper de mogelijkheid om met de mensen persoonlijk in contact te komen en te horen wat we voor elkaar kunnen betekenen. Daarvan hoop ik dat we daar weer snel toe in staat zullen zijn.”
Letterlijk en figuurlijk een gemeente bouwen
Ondertussen verloopt de vorming van gemeente Vijfheerenlanden volgens planning. “We liggen op schema. De eerste twee jaar van ons bestaan zou de nadruk vooral op harmoniseren komen te liggen. Die periode loopt eind dit jaar af. Er is heel veel werk in gaan zitten, maar het is al met al behoorlijk goed gegaan. We zijn nu letterlijk en figuurlijk de nieuwe gemeente aan het bouwen. Het ontwerp van een nieuw gemeentehuis ligt ook op schema. Voor de zomer van 2021 nemen we de beslissing waar het gemeentehuis komt te staan.”
Het is klein bier in vergelijking met de belangrijke issues waar Vijfheerenlanden mee te maken heeft. “Het bouwen voor onze inwoners bijvoorbeeld is een groot probleem. We hebben een aantal grote locaties in ontwikkeling genomen. Op de locatie Hoef en Haag bij Vianen zijn we een nieuw dorp aan het bouwen. En ook in Broekgraaf bij Leerdam zijn we aan de gang. Maar de vraag is vervolgens wel wat we nog in de dorpen kunnen doen. We willen wel dat de mensen die dat willen er ook kunnen blijven wonen. Dat is taaie materie, waarvan ik alleen maar kan hopen dat we er het komende jaar meters mee kunnen maken.”
Bestuurlijke samenwerking is cruciaal
Het is slechts een van de thema’s die het belang van bestuurlijke samenwerking onderstrepen. Fröhlich: “Samenwerking is niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk. Je kunt als gemeente in deze tijden niet meer zonder samenwerking: op het gebied van woningbouw, energie, duurzaamheid, mobiliteit. De doelen die wij ons hebben gesteld zijn alleen te realiseren als we samenwerken.”
De positionering van Vijfheerenlanden is soms nog wel wat lastig. “We merken bijvoorbeeld dat de rivier de Lek als een soort psychologische grens functioneert. Terwijl er, nu wij bij Utrecht horen, toch echt een groot deel van die provincie ten zuiden van de Lek is komen te liggen. Daar moeten we de mensen soms aan helpen herinneren. We krijgen nog wel eens een kaartje van de provincie toegestuurd, waar de grenzen van onze gemeente nog niet goed op staan. Zo’n kaart gaat dan weer terug, met het vriendelijke maar dringende verzoek om Vijfheerenlanden op de juiste wijze weer te geven. Overigens begrijp ik best dat het gebeurt, hoor. Want we zijn nog maar net bezig.”
Een extra complicerende factor is, dat de noodzaak tot samenwerking verder strekt dan de provinciegrenzen. “Vergeet niet dat we hier op een kruispunt liggen van Utrecht, Gelderland en Zuid-Holland. Veel kernen in onze gemeente zijn gericht op Gorinchem en Culemborg. We hebben met veel meer gemeenten en provincies te maken dan alleen de Utrechtse. En vergeet het rijksniveau niet. Door onze ligging op het snijvlak van de A2 met de A27 staat het verkeer, als het op de snelweg vast staat, ook hier vast. We moeten dus aan meerdere tafels de vinger op blijven steken en onszelf op de kaart blijven zetten.”
Besef ontbreekt dat we één overheid zijn
Het neemt niet weg dat de kwaliteit van de bestuurlijke samenwerking in het Utrechtse volgens Fröhlich ‘heel goed’ is. “We weten elkaar echt te vinden als dat nodig is. Ook met de grote steden verlopen de gesprekken naar wens. We moeten als grote, groene gemeente natuurlijk blijven oppassen. Voordat je het weet meent de stad Utrecht de perfecte locatie voor nieuwe windmolens te hebben gevonden. Maar tot op heden hebben we geen klagen. En ik heb hoge verwachtingen van de samenwerking met Sharon Dijksma als nieuwe burgemeester van Utrecht.”
Heel wat minder is hij te spreken over de samenwerking met het rijk. “We hebben er als gemeenten heel veel taken bij gekregen, terwijl er op het budget alleen maar wordt bezuinigd. Als voorzitter Jan van Zanen van de VNG dat aankaart wordt er weliswaar begripvol geknikt, maar gebeurt er verder niks, afgezien van wat incidentele maatregelen. Dan denk ik: kom op! We zouden veel meer als één overheid moeten optreden. Dat mis ik echt heel erg. Het wordt echt een beetje gênant voor de VNG om deze lobby te voeren. Het lijkt wel aan dovemans-oren gericht. Hopelijk gaat een volgend kabinet inzien dat dit zo niet meer kan en krijgen gemeenten eindelijk de erkenning die zij verdienen.”
Gastgemeente van Najaarscongres
Hoe vol de agenda van Vijfheerenlanden ook is, als gastgemeente heeft zij dit jaar toch ook nog een belangrijke bijdrage geleverd aan het Najaarscongres van de VNG Utrecht. “Het was helaas wel een ander evenement dan we hadden gehoopt. We zagen het als een middel om andere gemeenten uit te nodigen en ze wat meer van onze prachtige gemeente te laten zien. Corona dwong ons om het klein te houden. Hopelijk krijgen we snel de gelegenheid komt om onszelf nogmaals en dan beter te presenteren.”
Dat is meteen ook de hoop die Fröhlich heeft voor 2021. “Ik hoop dat we weer heel snel normaal met elkaar kunnen samenleven. Want ik merk het om mee heen: de vermoeidheid slaat echt toe. Mensen hebben er geen zin meer in. Maar het is nodig en noodzakelijk om nog even vol te houden. De huidige lockdown zullen we met elkaar moeten zien te doorstaan. Maar daardoor en dankzij de vaccinaties die eraan zitten te komen mogen we wel weer hopen dat we volgend jaar weer kunnen gaan bouwen aan onze gemeenschap. We zullen nog even geduld moeten hebben, maar ik heb er nu al enorm veel zin in.”
(*) Dit interview werd gehouden voordat het arrest van het gerechtshof Den Haag bekend werd over de schadevergoeding van bijna 90 miljoen euro die de gemeente moet betalen aan Gabo B.V. Dit onderwerp is daarom onbesproken gebleven. In 2021 komen we hierop terug.
door Webredactie | nov 24, 2020 | Interviews
De actie is even uniek als veelzeggend. Wijk bij Duurstede stuurt het kabinet een factuur van 3,4 miljoen euro omdat ze geld tekort komt om alle wettelijk toebedeelde taken te kunnen uitvoeren. Het illustreert de boosheid en het gevoel van machteloosheid waar veel gemeenten volgens Anita Vlam, wethouder in Woudenberg en lid van de VNG-commissie Financiën mee kampen. “Het gebrek aan structureel perspectief op beter of meer begint ons allemaal op te breken.”
Samen met Willen-Jan Stegeman, wethouder van Amersfoort, vormt Anita Vlam de Utrechtse vertegenwoordiging in de VNG-commissie Financiën. Daar draait het eigenlijk al sinds de decentralisaties in het sociaal domein om het gegeven dat gemeenten onvoldoende middelen kregen om de extra taken te kunnen uitvoeren.
“Doordat gemeenten dichter bij de mensen staan, kunnen ze het ook beter organiseren en kunnen de uitgaven dus ook naar beneden. Dat was het idee erachter”, aldus Vlam. “In de praktijk komt het er echter op neer dat er veel te weinig geld beschikbaar is gesteld. Als gemeenten moeten we een wettelijke taak uitvoeren, maar de rekening die we moeten betalen wordt onvoldoende gecompenseerd.”
Om dat op te lossen moeten gemeenten andere potjes en hun reserves aanspreken. En dat stuit op steeds meer problemen. “Weliswaar heeft het rijk iets meer geld gegeven om de ergste nood te lenigen. Maar dat wordt gezien als een tijdelijke oplossing, die bovendien niet afdoende is. De tekorten zijn voor steeds meer gemeenten niet meer bij te passen.”
Woudenberg is daar een goed voorbeeld van. “We hebben al een behoorlijke bezuinigingsslag gemaakt en de efficiency van de gemeentelijke organisatie maximaal verhoogd. Maar we kampen nog steeds met een tekort van circa een miljoen euro, wat voor Woudenbergse begrippen echt een enorm bedrag is.”
In de verzetsstand
Het verklaart waarom zoveel gemeenten inmiddels in de verzetsstand staan. “Het is veelzeggend dat maar liefst 247 gemeenten deze zomer hebben gereageerd op de oproep van de VNG om een brief te sturen aan de minister om te laten zien hoe groot de tekorten op het sociaal domein zijn”, aldus Vlam.
Maar inmiddels beperkt het zich daar allang niet meer toe. Want ook op andere beleidsterreinen krijgen gemeenten inmiddels steeds meer taken toebedeeld, zonder dat daar voldoende middelen tegenover staan. Het ministerie van BZK buigt zich over een herijking van het Gemeentefonds, maar bij de VNG-commissie Financiën bestaat grote twijfel of dat voldoende is. “Met wat we als gemeenten uitgekeerd krijgen komen we nu al tekort. Dus dan kunnen we wat er is wel gaan herverdelen, maar daar schieten we niet veel mee op.”
Het lijkt er op alsof het rijk de klacht van de gemeenten niet serieus neemt. Vlam: “Terwijl de boosheid en machteloosheid toch echt groot is bij veel gemeenten. Met name ook omdat er geen structureel perspectief wordt geboden. We krijgen er incidenteel wat geld bij, zodat we net niet verzuipen. Maar er is geen zicht op een structurele, langjarige oplossing. Dat is lastig en bovendien ook moeilijk uit te leggen. Het rijk geeft aan de ene kant een enorme hoeveelheid geld uit aan de steunmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en dwingt gemeenten aan de andere kant om keihard te snoeien in de uitgaven op een moment dat de lokale samenleving onze steun het hardst nodig heeft. Dat voelt heel contrair.”
Herijking gemeentefonds
Niet voor niets staat het thema al maanden bovenaan de agenda van de VNG-commissie Financiën. Ook en misschien wel met name bij de behandeling van de aanstaande herijking van het Gemeentefonds. “Zelf heb ik erg aangedrongen op compensatie voor de zogeheten uitschieter-gemeenten. Aan de ene kant krijgen we te maken met gemeenten die veel minder zullen krijgen en aan de andere kant krijgt een aantal gemeenten er opeens heel veel meer bij. Hoe gaan we daarmee om? Daar moeten we ook als commissie een uitspraak over doen.”
Inmiddels is besloten om de consultatieronde over de herijking uit te stellen. Het herijkte gemeentefonds laat namelijk nog een aantal uitschieters zien die niet direct verklaard kunnen worden. Deze worden nu nader onderzocht. Volgens Vlam blijft het desondanks zaak scherp te blijven. “Of er nu iets bijkomt of iets afgaat, de impact van de herijking op de gemeentelijke begrotingen zal groot zijn. We mogen ons daardoor niet laten verrassen.”
Kleinere gemeenten voor het voetlicht
Als lid van de commissie Financiën volgt Vlam de algemene lijn, maar de positie van de Utrechtse gemeenten komt in dat kader vanzelfsprekend ook aan de orde. “Informatie daarover van mijn collega’s is ook altijd welkom. Zij het dat de echte beleidskeuzes natuurlijk door anderen worden gemaakt. Het is veel meer een technische vertaling van die keuzes naar de effecten op de begroting en het lange termijn perspectief. Als wethouder Financiën ben je vaak de boodschapper, maar de oplossing zit doorgaans bij andere portefeuillehouders. Voor de VNG-commissie Financiën is dat feitelijk niet anders.”
Wel vraagt Vlam in haar bijdrage als commissielid regelmatig aandacht voor de positie van de kleinere gemeenten. “Ik heb mezelf ten doel gesteld de belangen van de kleinere gemeenten scherper voor het voetlicht te brengen. De grote steden hebben dezelfde problematiek, maar je praat wel over andere volumes en grootheden. Daar is het makkelijker om te schuiven met mensen en middelen dan bij een kleine gemeente. Als ik hoor dat de wethouder van Amsterdam 60 ambtenaren tijdelijk kan inzetten voor de uitvoering van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers, dan denk ik: met die 60 ambtenaren draaien we hier de hele gemeente op. Daar probeer ik in de commissie wat inzicht in te geven en begrip voor te krijgen.”
Coronacrisis
Het neemt niet weg dat zowel de grote als de kleine gemeenten als gevolg van de coronacrisis voor een behoorlijke opgave staan. “Onze inwoners en het bedrijfsleven staan onder grote druk. Hoe komen we met elkaar uit de crisis? Als gemeenten hebben we daarin een belangrijke verantwoordelijkheid. En kunnen we ook een deel van de oplossing bieden. Gelukkig steken de Utrechtse gemeenten er in vergelijking met andere provincies nog redelijk positief bij af. Maar we weten natuurlijk niet hoe lang het allemaal nog gaat duren. Dat we in een behoorlijke economische dip terecht gaan komen, lijkt onvermijdelijk.”
Toch gaat het humeur van Vlam daar niet onder gebukt. “De actualiteit biedt inderdaad weinig positieve berichten, maar het is zonder meer uitdagend om hiermee bezig te zijn. Als het allemaal appeltje eitje is, wordt het ook zo saai. Dit is waar je als wethouder echt iets kunt doen om inwoners en bedrijven erdoor heen te helpen. Het gaat wel ergens over. Dat maakt het inhoudelijk erg interessant. En vanzelfsprekend neem ik mijn ervaringen als wethouder weer mee in de VNG-commissie Financiën.” Met een knipoog: “Ook daar weten ze inmiddels wie Anita Vlam is.”
- Klik hier voor meer informatie over de VNG-commissies.
door Webredactie | mei 12, 2020 | Interviews
Dan ben je eindelijk wat je al je hele leven wil zijn, breekt opeens de coronacrisis uit. Het overkwam burgemeester Iris Meerts van Wijk bij Duurstede. Maar daar gaat ze bepaald niet onder gebukt. Integendeel: “Juist in deze situatie kan ik iets betekenen voor de mensen.”
Speechschrijver voor de Rotterdamse burgemeester Bram Peper, projectleider en consultant bij diverse adviesbureaus, fondsenwerver voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest en managing director van het Centre of Expertise Cyber Security aan De Haagse Hogeschool. Het is slechts een greep uit de vele én uiteenlopende functies die Iris Meerts na haar studie Bestuurskunde aan de Universiteit Twente heeft bekleed voordat zij werd geïnstalleerd als burgemeester van Wijk bij Duurstede.
Dat blijkt een weloverwogen keuze te zijn geweest: “Ik ben hier al mijn hele leven mee bezig. Voor mij zijn alle stappen die ik heb gezet tussenstapjes geweest richting mijn uiteindelijke doel: het burgemeesterschap. Voor mij was het allemaal doelbewust. Want ik wilde graag de maatschappij in haar facetten leren kennen voordat ik burgemeester zou worden.”
Als zij-instromende burgemeester brengt ze een hoop praktijkkennis over de samenleving mee. “Veel zaken in de maatschappij kun je pas goed beoordelen, als je zelf in meer of mindere mate ervaren hebt hoe het is om daarmee te worden geconfronteerd. We leven allemaal zo in onze eigen bubbel. Dan is het goed om er af en toe eens uit te gaan en die andere taal te leren spreken. Dat heeft mij in ieder geval veel gebracht.”

Iris Meerts. Foto: Ankie Meutgeert
Eigenwijs en veerkrachtig
Vraag blijft hoe een Rotterdamse in Wijk bij Duurstede terecht komt. “Door heel hard te werken”, antwoordt Meerts. “Voor mijn sollicitatie heb ik me ontzettend goed ingelezen natuurlijk en ook heel goed gekeken naar de profielschets. Daarin stond dat men openstond open voor een zij-instromer en dat het geen man hoefde te zijn. Bovendien hadden ze goede ervaringen met de vorige burgemeester. Ook dat maakt veel uit.”
Uiteindelijk bleek een groot aantal vrouwen te hebben gesolliciteerd naar de burgemeesterspost. “Iets wat nog niet eerder is vertoond in burgemeestersland: 22 vrouwen op 12 mannen. Dat verhoogde de druk wel enigszins, moet ik bekennen. Maar ik dacht vanaf het begin: ik kan alleen maar mezelf zijn. En het doorpakken waar ik wel voor sta – geduld is wel iets wat ik nog moet leren namelijk – daar houden ze hier ook van. De mensen in Wijk bij Duurstede zijn eigenwijs, maar ook veerkrachtig. Dat ben ik ook. We passen kortom gewoon heel erg goed bij elkaar.”
Om de burgemeesterstaal te leren spreken, stak ze onder andere haar licht op bij andere burgemeesters, waaronder Maarten Divendal, burgemeester van De Ronde Venen en voorzitter van de VNG Utrecht. “Daar heb ik veel van opgestoken.”
De eerste maanden na haar benoeming in december 2019 heeft ze daarnaast een ‘enorme steun’ ervaren, “van collega’s in het bestuur en de ambtelijke organisatie, van collega burgemeesters, maar ook van inwoners en ondernemers. Dat is heel erg fijn, want op de dag dat je om twaalf uur burgemeester wordt, ben je het ook daadwerkelijk vanaf een over twaalf. Dat kun je niet in je eentje.”
Duidelijke marsroutes
Niemand had echter kunnen vermoeden dat slechts een paar maanden later de coronacrisis in alle hevigheid losbarstte. Meerts: “Het loopt inderdaad heel anders dan ik had verwacht. Voordeel is wel dat ik niet beter weet. Dus ik pas me aan aan de realiteit van dit moment en stel me wendbaar op. Leren moet ik toch, alleen gaat dat dus in deze tijd op een andere manier.”
Een voordeel is dat veiligheid, zeker in tijden van crisis, hele duidelijke marsroutes kent. “Op dit moment zijn eenduidigheid en helderheid heel erg van belang. Dat maakte het de eerste maanden van corona allemaal vrij goed beheersbaar. Nu wordt het anders, omdat we langzaam maar zeker moeten overstappen naar een 1,5 meter-samenleving. Dat ligt veel lastiger. Want dat betekent dat je duidelijke afspraken zult moeten maken met elkaar, waar iedereen zich vervolgens ook aan moet houden. Ik ben nieuw, dus niet iedereen weet nog dat bij mij afspraak ook afspraak is. Dus dat moet ik soms nog wel even uitleggen.”
Dat vindt Meerts overigens niet erg. “Want juist nu verwachten mensen van hun burgemeester dat zij zichtbaar is, verbinding maakt en uitleg geeft. Eigenlijk doe ik dus precies wat ik wilde toen ik hier burgemeester werd: mensen opzoeken, verbindingen leggen en zaken bespreekbaar maken. Ik heb in mijn vorige leven een bedrijf gehad in zelforganisatie. Dat gaat over hoe orde ontstaat uit chaos. Ik gedij wel bij een beetje chaos. Ik moet iets kunnen toevoegen als burgemeester. Zichtbaar zijn zonder het om jou te laten draaien: dat zie ik als mijn rol op dit moment.”
Water tot aan de lippen
Toch zijn de zorgen over de kwaliteit van leven na corona groot. Meerts: “Het inkomensverlies dat mensen en bedrijven lijden is enorm. Bij heel veel mensen staat het water inmiddels tot aan of zelfs voorbij de lippen. Zzp’ers, horecaondernemers, minima; mensen die gewoon kapot gaan hieraan. Het is gewoon verschrikkelijk. We moeten daarom met elkaar echt alles op alles zetten om onze inwoners en ondernemers er weer bovenop te helpen. Als gemeente doen we zoveel we kunnen. Waarbij ik wel wil opmerken dat het ons werk behoorlijk zou vereenvoudigen als we ook konden rekenen op voldoende compensatie van het rijk. Want dan kunnen wij ook ruimhartiger zijn.”
Tegelijkertijd ziet zij ook positieve dingen gebeuren. “De bereidheid om elkaar te helpen is groot. Mensen zijn daarin heel erg creatief en dat stemt hoopvol. Er gaan ook echt wel wat dingen veranderen na corona, verwacht ik. Zoals bijvoorbeeld de herwaardering van de eigen omgeving, de buurt waarin mensen wonen, maar ook van de lokale overheid. Dat vind ik het enige positieve aan deze crisis.”
Het nieuwe normaal
De komende maanden breekt een nieuwe fase aan, waarin iedereen op zoek moet naar het ‘nieuwe normaal’. Dat geldt niet in de laatste plaats voor Wijk bij Duurstede. Want burgemeester Meerts streeft in regionaal verband nadrukkelijk naar meer betrokkenheid en samenwerking dan in het verleden. “Wijk bij Duurstede ligt van oudsher aan het eind van een zandweg. Het is een beetje een uithoek. Daardoor is lang gedacht dat we hier onze gang konden gaan. Dat willen we als huidig college van B&W echt veranderen, door meer en meer constructief samen te werken.”
Niet alleen in de relatie met de andere 25 Utrechtse gemeenten, maar ook met de Gelderse gemeenten aan de andere kant van de Lek. “We kijken naar de bijdrage die we als gemeente zouden kunnen leveren om zaken in de regio vooruit te helpen. Het zou mooi zijn als dat ook in onze agenda past. Dus uiteraard gaat ook de VNG Utrecht nog het nodige van ons horen.”
door Webredactie | apr 22, 2020 | Interviews
De Coronacrisis mag er niet toe leiden dat ook de lokale democratie in lock-down gaat, vindt Anneke Dubbink, PvdA-fractievoorzitter in Houten en bestuurslid van de VNG Utrecht. “Het is zoeken naar een nieuwe balans. Wat moet je uitstellen en wat kun je nog wel laten doorgaan? Zonder dat de lokale besluitvorming stokt en de gemeente op slot gaat?”
Al sinds 2006 is Anneke Dubbink actief in de Houtense politiek. Eerst als commissielid voor de PvdA-fractie, vanaf 2010 als raadslid en fractievoorzitter van een van de coalitiepartijen. In 2018 kwam daar verandering in, toen de PvdA in de oppositiebankjes terecht kwam.
Dat was wel even wennen, erkent ze. “Het coalitieprogramma omvat zeker niet alles wat we zouden willen. Dan moet je als oppositiepartij dus extra je best doen om het eigen geluid erin te krijgen en je te laten horen. Tegelijkertijd moet je wel constructief zijn. Want je vormt wel samen het bestuur van een stad of een dorp. Alleen maar briesend aan de zijlijn staan en roepen dat je oneens bent met wat er gebeurt, vind ik niet getuigen van goed bestuurderschap.”

Anneke Dubbink – Foto: Kees Winkelman
‘Niemand leeft op een eiland’
Het illustreert de wijze waarop Dubbink als politicus in het leven staat. “Het is belangrijk om als raadslid een bijdrage te leveren aan en onderdeel te zijn van een maatschappelijke oplossing. Niemand leeft op een eiland. Idealisme inspireert me en zorgt dat ik ambitieus blijf, maar er moeten ook resultaten geleverd worden. In het dagelijks leven ben ik consultant en heb ik vaak een adviserende rol. Als raadslid zorg je zelf ervoor dat er besluiten genomen worden. Dat is een heel andere positie, die ook nog eens complementair is aan mijn dagelijkse leven.”
De lokale politiek heeft haar indertijd in dat opzicht verrast. “Je hebt als inwoner van een gemeente enorm veel te bepalen over hoe de lokale samenleving en je woonomgeving eruit zien. De raad is een vertolker van wat inwoners belangrijk vinden. Dat wordt je eigenlijk pas duidelijk als je je er meer in verdiept. Natuurlijk: als lokale politicus ga je niet over defensie of economie. Maar het gaat wel over wel of geen extra sportvoorziening, of er wel of geen supermarkt in een weiland komt, en hoeveel en waar woningen gebouwd moeten worden. Het gaat om echte keuzes, waarvan het effect dus ook heel zichtbaar en van groot belang is voor de inwoners. ”
Democratisch gelegitimeerd
Het valt in deze bizarre tijd niet mee om die keuzes op democratisch gelegitimeerde wijze te nemen, zo is inmiddels wel gebleken. “Een bijzonder belangrijk onderwerp voor Houten is de Ruimtelijke Koers. Eén van de vragen is hoe we ruimtelijk invulling moeten geven aan ons voornemen om tot 2040 5.000 woningen erbij te bouwen. Daar is in het voortraject heel veel participatie over geweest, waar circa 3.000 inwoners aan hebben meegedaan. Dat zou in juli in de gemeenteraad komen, maar hebben we nu uitgesteld tot september. Tot die tijd doen we -vooralsnog- alles wat op dit onderwerp betrekking heeft digitaal.”
Ook procedurele zaken en de besluitvorming over minder ingrijpende thema’s worden zoveel mogelijk in een virtuele omgeving afgewikkeld. Agendacommissies en collegegesprekken vinden plaats via Microsoft Teams. Deze week hebben we ook via Teams voor het eerst een openbaar rondetafelgesprek gehouden, waar mensen vanuit huis aan konden deelnemen. Want je wilt de inspraak wel zo normaal mogelijk laten plaatsvinden.
De komende tijd wordt bezien welke andere onderwerpen zich hiervoor lenen. Dubbink: “We hebben immers nog tal van grote onderwerpen op de agenda staan, zoals de regionale energiestrategie (RES) en de Sociale Koers. Telkens moeten we bepalen: Wat moet je uitstellen en wat moet je laten doorgaan om te voorkomen dat de lokale besluitvorming stokt en de gemeente op slot gaat? Sowieso vrees ik dat, als dit langer duurt dan 1 september, we een gigantisch bestuurlijk probleem hebben met elkaar.”
Regio is belangrijk
Naast haar dagelijkse werk als consultant en het raadswerk is Anneke Dubbink ook nog bestuurslid van de VNG Utrecht. “Als je het belangrijk vindt en je krijgt er energie van, dan vind je er ook tijd voor. Zo simpel is het”, zegt ze er zelf over.
Haar motief om bestuurslid te worden: “Ik ben al geruime tijd actief in de lokale politiek, en vond het tijd worden om eens wat breder te kijken. De regionale opgaven worden immers steeds belangrijker: de RES, de woonopgave, mobiliteit, recreatie, de gemeenschappelijke regelingen. Je kunt het niet meer alleen als gemeente; je hebt ook de gemeenten in jouw regio erbij nodig. Er kwam een bestuursfunctie vrij bij de VNG Utrecht en dat was voor mij precies op het goede moment.”
Daarnaast vindt ze de VNG Utrecht ‘een mooie vereniging’. “De VNG Utrecht is heel actief en voortdurend bezig met haar kerntaak: hoe zorgen we ervoor dat onze leden geïnformeerd zijn en worden over de meest relevante thema’s en onderwerpen?”
Ze hoopt als bestuurslid voor elkaar te krijgen dat raadsleden in grotere getale de bijeenkomsten van de VNG Utrecht gaan bezoeken. “De gemeenteraden zijn niet bepaald oververtegenwoordigd ten opzichte van andere bestuurders. Daarom beoordeel ik ons programma van bijeenkomsten kritisch op de vraag of het onderwerp iets is waar raadsleden op aanslaan, mee geholpen zijn of hun werk beter door kunnen doen. Als ik op die manier er mede voor kan zorgen dat raadsleden het interessanter vinden om tijd vrij te maken voor onze bijeenkomsten dan zou dat mooi zijn.”
Digitale ontmoetingsplek
Hoewel het in golfbewegingen gaat is de behoefte aan informatie ook bij raadsleden zeer groot en tijdens verkiezingstijd nog vele malen groter. En dus heeft de VNG Utrecht een belangrijke rol te vervullen. Daarnaast is er natuurlijk de behoefte aan ontmoeting.
“Ook daar ligt een belangrijke kans voor ons als vereniging”, meent Dubbink. “Helaas gaat ons Voorjaarscongres niet door, maar wellicht kunnen we onze leden digitaal wat vaker een ontmoetingsplek bieden, waar ook nog eens zinvolle informatie wordt verschaft. Corona is iets vreselijks, maar het zal sommige zaken wel degelijk versnellen. De stap om vergaand te digitaliseren is opeens een stuk kleiner geworden. Voor de VNG Utrecht biedt dat volop nieuwe kansen.”