door Webredactie | mrt 16, 2020 | Interviews
Van de baliemedewerker tot aan de burgemeester: iedereen in de gemeentelijke organisatie zou doordrongen moeten zijn van het belang van informatieveiligheid en privacybescherming. Het Groot Datalekkenspel biedt de nodige handvatten om dit bewustzijn te vergroten. Bedenker Eelco Rommes, strategisch adviseur informatiemanagement van de gemeente Nieuwegein: “Alleen maar een praatje houden werkt niet.”
Tot op het hoogste bestuurlijke en ambtelijke niveau moeten gemeenten werk maken van hun digitale organisatie, was de boodschap tijdens het Najaarscongres 2019 van de VNG Utrecht. Ook tijdens de bestuurlijke bijeenkomst ‘Samenwerken in de informatiesamenleving’ werd de noodzaak van informatieveiligheid en bescherming van de privacy nog eens onderstreept.
Het is een boodschap die ook Eelco Rommes als strategisch adviseur informatiemanagement uitdraagt. “Gemeenten beschikken over een enorme hoeveelheid gevoelige informatie, over inwoners en ondernemers in de gemeente, maar ook met betrekking tot de ambtelijke organisatie en het bestuur. Het is zaak die informatie veilig te houden en de privacy te waarborgen. Ik zie het als mijn taak mensen ervan bewust te maken dat zij daarin een rol en verantwoordelijkheid hebben.”
Stoffig verhaal
De Algemene verordening gegevensbescherming of AVG stelt eisen aan de wijze waarop de privacy en veiligheid van gegevens worden gewaarborgd. Dat heeft verstrekkende gevolgen voor iedereen die met informatie omgaat en dus zeker ook gemeentelijke organisaties. “Vraag is alleen hoe je de mensen daar het beste over kunt informeren”, aldus Rommes. “Want het is een stoffig verhaal. Alleen maar een praatje houden over de AVG en wat erin staat werkt dus niet.”
Een brainstorm met zijn collega’s leidde tot het idee voor een spel. “Want door een spel te spelen ben je zelf minder aan het zenden, maar bereik je dat mensen met elkaar in gesprek raken over wat de AVG en privacy in het algemeen voor henzelf en hun werk betekenen en wat zij anders kunnen doen om de veiligheid van de informatie beter te waarborgen.”
Het Groot Datalekkenspel kortom. Rommes: “Het is in feite een workshop waarin we het een keer helemaal omdraaien. We vertellen niet hoe mensen zich moeten gedragen, maar we dagen onze collega’s in teams uit om zich voor te stellen dat zij in het dagelijks leven of in het werk het allerergste datalek veroorzaken.”

Eelco Rommes
Evil plans
Dat gebeurt onder de noemer ‘snode plannen’ en begint meestal heel braaf: de eigen computer unlocked achterlaten, bijvoorbeeld. “Soms is er wat aanmoediging voor nodig, maar na enige tijd komen dan toch echt de evil plans tevoorschijn. En dat moet ook: hoe kwaadaardiger de plannen des te leuker wordt het spel. We merken dat alleen al die exercitie het gesprek over data op gang brengt.”
In de tweede ronde worden de snode plannen besproken en proberen de teams maatregelen te bedenken waarmee kan worden voorkomen dat het lek ontstaat. Of als het gebeurt, hoe de impact valt te beperken en kan worden voorkomen dat het nog een keer gebeurt.
“Daarover gaan mensen in gesprek en dan bedenken ze allerlei maatregelen die wij soms al in ons achterhoofd hebben, maar soms ook niet. Bijvoorbeeld omdat het heel specifiek over een bepaald vakgebied gaat. Het mooie van dit spel is dat mensen zelf bedenken wat informatieveiligheid betekent, er niets wordt opgelegd, en ze in hun eigen taal en over het eigen werkgebied met elkaar in gesprek komen. Het is geen abstract verhaal meer, maar we maken het hiermee juist heel concreet.”
Bewustzijn neemt toe
En dat blijkt te werken. “In die domeinen waar mensen met echt gevoelige data werken is het bewustzijn over informatieveiligheid heel hoog. Maar daar draagt het spel bij aan een gevoel van saamhorigheid. Als er iets mis gaat of als je niet weet hoe je ergens mee om moet gaan, kun je terecht bij anderen voor hulp. We zagen gebeuren dat mensen daar afspraken over gingen maken. Op andere plekken in de gemeentelijke organisatie zie je het bewustzijn toenemen, naarmate de voorbeelden loskomen.”
Het blijkt ook uit de feiten. “We hebben het Groot Datalekkenspel het afgelopen jaar circa 20 keer gespeeld”, aldus Rommes. “Om een uitspraak over het effect daarvan te kunnen doen, hebben we in het jaarplan als kritische prestatie indicator opgenomen dat we een significante stijging wilden zien van het aantal meldingen van datalekken. De reactie was eerst: dat klopt zeker niet. Maar we willen juist dat mensen zich bewust worden van het feit dat iets een datalek zou kunnen zijn en dat de bereidheid om daar melding van te maken toeneemt. Het gaat dus niet om een toename van het aantal datalekken, maar om het melden van een vermoeden van een datalek. Het aantal meldingen bij de Autoriteit Persoonsgegevens zou gelijk moeten blijven.”
Dat is exact het effect gebleken. “We zien nu inderdaad dat het aantal interne meldingen enorm is gestegen, met name in die groepen die het spel gespeeld hebben, en dat het aantal externe meldingen gelijk is gebleven. Dat is een sterke aanwijzing dat het werkt zoals we hadden gehoopt.”
Vrij beschikbaar
Inmiddels is het Groot Datalekkenspel zich als een olievlek door gemeenteland aan het verspreiden. “Toen ik er eenmaal op een aantal gemeentelijke fora over had gepost, groeide de belangstelling. Inmiddels hebben meer dan 100 gemeenten het draaiboek ontvangen, aan de hand waarvan zij zelf ook workshops rond het Groot Datalekkenspel kunnen houden.”
Gemeenten die het spel willen hebben, kunnen een e-mail sturen naar privacy@nieuwegein.nl. Het is ook terug te vinden op de website van de gemeente Nieuwegein, op de pagina https://www.nieuwegein.nl/privacystatement/.
Rommes: “Het spel is vrij beschikbaar voor iedereen; er zit geen copyright op. Waarom? Omdat we als gemeente samenwerking hoog in het vaandel hebben. Dan is het goed om ook dit met elkaar te delen.”
door Webredactie | feb 12, 2020 | Interviews
Een gezonde portie nieuwsgierigheid kan Juliette de Graaf niet worden ontzegd. Met alle gevolgen van dien. Haar tijd moet De Graaf inmiddels verdelen tussen haar studie, het lidmaatschap van de gemeenteraad van Bunschoten én het bestuur van de VNG Utrecht. “Ik zag het als een kans om zowel de bestuurders in de gemeenten als de gemeenten in Utrecht zelf beter te leren kennen.”
Juliette de Graaf was pas 20 toen ze zich namens de VVD kandidaat stelde voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Inmiddels is ze alweer bijna twee jaar raadslid, met in haar portefeuille het sociaal domein, volksgezondheid, onderwijs, subsidiebeleid en bestuurlijke vernieuwing. Het raadswerk combineert ze met haar studie Maatschappelijk werk.
De Graaf: “Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in de maatschappij en de mens in de maatschappij, maar toen ik jong was zag ik de maatschappij nog los van de politiek. Ik ben in het eerste jaar van mijn studie een keer bij de gemeenteraad in Bunschoten op bezoek geweest voor een opdracht vanuit school. Daarna was ik nieuwsgierig naar wat er zich in een gemeentehuis afspeelde. Ik wist er namelijk nog niet veel vanaf. Daarom ben ik me er beter in gaan verdiepen, onder andere door de standpunten van de partijen op de gemeentesite te lezen. Vervolgens heb ik gemaild naar de lokale partij die mij het meest aansprak. Het is ook een kwestie van timing, want precies op dat moment kwamen de gemeenteraadsverkiezingen eraan. Ik wilde helpen door op de lijst te staan voor de partij en we hebben een onverwacht grote verkiezingswinst behaald. Vanaf toen begon mijn werk als raadslid.”

Juliette de Graaf
Geen verwachtingen
Omdat ze van tevoren nog niet precies wist wat het werk van een raadslid inhield, waren er ook geen verwachtingen over de invulling ervan. “Ik ben er open ingegaan en heb me in de eerste maanden goed verdiept in de werkzaamheden en taken van een raadslid. Daarbij heb ik hulp gevraagd aan de mensen de ik leerde kennen en zelf al een tijdje actief zijn in het openbaar bestuur. Denk aan collega raadsleden en onze griffier.”
Toch heeft ze nu een duidelijke mening over. “Als raadslid voel ik mezelf iemand die het dagelijks gemeentebestuur controleert en de kaders stelt. Ik vind het in deze rol belangrijk om bezig te zijn met de vraag: waarom doen wij, of het gemeentebestuur, iets zoals we het doen? In de rol van volksvertegenwoordiger vind ik het heel belangrijk om goed te luisteren en proberen te begrijpen hoe bepaalde situaties aanvoelen voor de mensen waarover de keuzes gemaakt worden. Omdat ik nog maar net kom kijken in de wereld van het openbaar bestuur sta ik open voor nieuwe leerervaringen en ben ik nieuwsgierig ingesteld.”
Elkaar beter leren kennen
Vandaar ook dat ze zich aanmeldde voor de vacature voor een raadslid in het bestuur van de VNG Utrecht. “Op het moment dat die vrijkwam dacht ik meteen: dit is een kans om zowel de bestuurders in de gemeenten als de gemeenten in Utrecht zelf beter te leren kennen. Dit bleek achteraf geen verkeerde gedachte, want door de vergaderingen en congressen op verschillende plekken door de provincie Utrecht heen te bezoeken leer je echt veel over wat er speelt en wie zich daar mee bezig houden. Ik heb veel mensen leren kennen en prachtige plekken mogen bezoeken. Als VNG Utrecht bestuurder voel ik me onderdeel van een enthousiast team dat de samenwerking opzoekt met heel veel verschillende partijen en ernaar streeft om interactie, inspiratie en informatie-uitwisseling te laten plaatsvinden tussen griffiers, gemeentesecretarissen, raadsleden, wethouders en burgemeesters. Ik wil mensen enthousiasmeren en betekenis creëren voor al de werkzaamheden die wij doen.”
Volgens De Graaf voorziet de VNG Utrecht ook in een behoefte. “In elke gemeente gebeurt elke week genoeg om druk mee te zijn. Veel dingen spelen zich echter op meerdere plekken op een (deels) vergelijkbare manier af. Op zo’n moment is het heel fijn dat er een platform als VNG Utrecht is waarop bepaalde dingen aangekaart kunnen worden of waarin samen gebrainstormd kan worden hoe we iets moeten of kunnen aanvliegen. Het kan verschillen van iets kleins tot en met iets groots. Hoe we omgaan met vraagstukken zoals het sociaal domein, digitale veiligheid of het klimaat; het zijn slechts enkele voorbeelden. Door de samenwerking op te zoeken met meerdere partijen staan we als Utrechtse gemeenten nog sterker en zijn we beter op de hoogte van alles dat speelt.”
Waardering
Over het functioneren van de VNG Utrecht is ze dan ook positief. “Ik vind heel veel dingen goed gaan bij de VNG Utrecht. Enkele voorbeelden zijn alle enthousiaste en energieke mensen die zich inzetten voor het bestuur, de website, de (landelijke) commissies en de congressen. We evalueren en reflecteren vaak om steeds meer te ontwikkelen. Daarnaast vind ik dat er relevante onderwerpen op congressen worden geagendeerd en zijn de locaties altijd verrassend mooi en inspirerend. Tijdens de vergadering is de huidige directeur van de VNG, Jantine Kriens, vaak aanwezig geweest om een inkijkje te geven van de landelijke ontwikkelingen en vragen van iedereen te beantwoorden. Dit vind ik heel sterk en dat waarderen de bezoekers ook echt.”
De kracht van de VNG Utrecht zit hem wat De Graaf betreft echter vooral in de kracht van de samenwerking. “In de toekomst komen er veel grote vraagstukken op ons af. Met een positieve blik moeten we kijken naar de mogelijkheden in plaats van beperkingen en ik denk dat het belangrijk is om de samenwerking op te blijven zoeken met gemeenten en andere partijen zoals de provincie. Uiteindelijk is het voor ons als VNG Utrecht belangrijk om de balans en ruimte te blijven waarborgen voor het individueel sterk kunnen zijn als gemeente en daarnaast het collectief belang van alle gemeenten in de provincie Utrecht te waarborgen.”
door Webredactie | jan 21, 2020 | Interviews
De Utrechtse gemeenten zouden meer gebruik kunnen maken van hun vertegenwoordigers in de landelijke VNG-commissies om hun belangen in Den Haag beter over het voetlicht te krijgen. “Onbekend maakt onbemind”, aldus Cees van Eijk, wethouder van Amersfoort en bestuurslid van de VNG Utrecht.
Zelf maakt Cees van Eijk deel uit van de Commissie Participatie, Schuldhulpverlening en Integratie van de landelijke VNG. Maar ook anderszins is hij zeer actief binnen de vereniging. En Van Eijk is zeker niet de enige in deze regio. “In vrijwel iedere VNG-commissie hebben de Utrechtse gemeenten wel een vertegenwoordiger. Het zou mooi zijn als de VNG Utrecht erin zou slagen daar de komende jaren meer gebruik van te maken. Zo kunnen we onze regionale belangen in de Haagse carrousel van de VNG meer een plek geven dan nu het geval is.”

Cees van Eijk
Als vanzelf in openbaar bestuur gerold
Door zijn jarenlange ervaring in het openbaar bestuur kent Van Eijk het klappen van de zweep in het openbaar bestuur. Hij is namelijk al van jongs af aan politiek actief. “Eigenlijk ben ik er als vanzelf ingerold. Want hoe gaat dat: als jongere ben je politiek geïnteresseerd en sluit je je aan bij een partij. Je verricht steeds meer werkzaamheden voor de partij, ook bestuurlijk, en op enig moment word je achtereenvolgens raadslid en wethouder, nu in het mooie Amersfoort.”
Die politieke interesse ontstond uit onvrede met de problemen in de wereld: “De Derde Wereld versus de Eerste Wereld, het milieu, de bio-industrie. Vraagstukken, die nu nog steeds leven en mij indertijd ertoe brachten om me aan te sluiten bij de PPR. Want die partij bleek het meeste op mijn lijn te zitten.”
Met de jaren bleek dat Van Eijk het openbaar bestuur eigenlijk niet kon loslaten. “Het lokale krachtspel spreekt me aan. Je loopt door de stad, spreekt met de mensen, ziet wat er gebeurt en hoe dat kan worden beïnvloed. En als je dat eenmaal weet, smaakt het naar steeds meer. Zeker omdat je op lokaal niveau zoveel veel kan betekenen voor inwoners. Hoewel je die eigen rol natuurlijk altijd moet blijven relativeren.”
Coalities smeden
Als bestuurder typeert Van Eijk zichzelf als verbinder. “Mijn bestuursstijl is niet die van politiek leider of visionair. Ik probeer vooral partijen op een probleem of uitdaging te mobiliseren, coalities te smeden en partijen tot een gemeenschappelijke visie en gezamenlijke stappen te bewegen. Dat past bij mijn aard.”
Het is voor een deel de reden waarom hij tot het bestuur van de VNG Utrecht toetrad. “Bij de verdeling van de portefeuilles vond het college van Amersfoort dat ‘regionale samenwerking’ thuis hoort bij een verbinder. Zo ben ik naar voren geschoven als geschikt voor deze portefeuille. De logische stap die daarop volgde was mijn toetreding tot het bestuur van de VNG Utrecht.”
Informatie, inspiratie en interactie: het zijn de drie pijlers waar de vereniging op rust en die Van Eijk ook aanspreken. “De VNG Utrecht beschikt over een groot netwerk, waarbinnen bestuurlijk Utrecht elkaar weet te vinden, geïnspireerd wordt en goede informatie vindt. Het aardige van dat netwerk is dat de verschillende bestuurlijke niveaus er allemaal in vertegenwoordigd zijn: raadsleden, wethouders, burgemeesters, griffiers en gemeentesecretarissen: die mix van vijf lagen vind je eigenlijk nergens. Bovendien weten we de grote en kleine gemeenten in de provincie met elkaar te verbinden. Ook die combinatie vindt je vrijwel nergens.”
Goede relatie met provincie
Daar komt bij dat de VNG Utrecht een goede relatie onderhoudt met de provincie Utrecht. “We zijn in staat om een stevig geluid namens de 26 Utrechtse gemeenten te laten horen. Dat is zeer waardevol. Kijk bijvoorbeeld naar de wijze waarop ons manifest in het nieuwe provinciale coalitieakkoord is meegenomen. Wat mij betreft maken we daar in de toekomst nog veel meer gebruik van.”

De VNG Utrecht heeft een goede relatie met het provinciebestuur.
Niet om bij andere regionale en provinciale samenwerkingsverbanden in het vaarwater te zitten. “Voor het overgrote merendeel zijn deze zeer inhoudelijke en thematisch gericht. Als VNG Utrecht zijn wij in andere gremia actief, en kunnen we dus ook veel meer op het vlak van informatievoorziening en kennisuitwisseling een rol spelen. De VNG Utrecht is in staat boven specifieke thema’s uit te stijgen en mensen juist in verbinding te brengen met elkaar. We gaan geen zaken overdoen die in ander verband al zijn of worden opgepakt.”
Voor raadsleden valt veel te halen
De VNG Utrecht is een echte netwerkorganisatie, vindt Van Eijk. “Wel vind ik dat de positie van raadsleden nog wat onderbelicht is. In ons bestuur is wel een aantal raadsleden actief, maar ik zou hopen dat ook de activiteiten die wij organiseren veel meer worden bezocht door raadsleden.”
Want niet alleen de Voor- en Najaarscongressen, ook de kleinere bijeenkomsten, die vaak in samenwerking met de VNG of regionale kennisorganisaties worden georganiseerd hebben volgens hem veel te bieden. “Het aantal raadsleden dat daarop afkomt blijft achter bij onze verwachtingen. Men richt zich toch vaak op de landelijke VNG, waardoor het voor de provinciale afdelingen lastiger wordt om zich te onderscheiden. Het onderstreept de noodzaak om het netwerk en aanbod vanuit VNG Utrecht nog meer onder de aandacht te brengen.”
door Webredactie | nov 13, 2019 | Interviews
Sneller, beter, meer. Dat zijn de steekwoorden als het gaat om de programmering van de woningbouwopgave in de provincie Utrecht. Gedeputeerde Rob van Muilekom voegt daar echter nog een belangrijke aan toe: samen. “Om deze aantallen te kunnen realiseren, moeten we onze krachten bundelen.”

Rob van Muilekom tijdens een bijeenkomst van VNG Utrecht en Bouwend Nederland.
Of het er nu 120.000 of 160.000 zijn, duidelijk is dat er in de provincie Utrecht de komende 30 tot 40 jaar heel veel woningen aan de voorraad moeten worden toegevoegd. In dat kader is de ambitie tot en met 2021 al fors opgeschroefd tot een bouwproductie van 7000 woningen per jaar, zo werd bepaald in de provinciale Actie Agenda Woningmarkt 2018-2021.
Even los van de acute problemen die de stikstof- en PFAS-dossiers allemaal opleveren, wordt aan het behalen van die doelstelling door alle betrokken partijen hard gewerkt, merkt verantwoordelijk gedeputeerde Rob van Muilekom op. “Iedereen is hiermee bezig: de provincie, de gemeenten, maar ook het bedrijfsleven, beleggers, projectontwikkelaars, de woningcorporaties. En dat is ook nodig. We krijgen het alleen maar voor elkaar als we het samen doen.”
Tijdens een recente bijeenkomst van de VNG Utrecht en Bouwend Nederland over mobiliteit en woningbouw reikte Van Muilekom daarom nog maar eens nadrukkelijk de hand richting gemeenten. Wij kunnen helpen op het moment dat het niet lukt om plancapaciteit te realiseren of de pijplijn gevuld te krijgen, luidde zijn boodschap.
Menskracht en deskundigheid
Dat is zeker geen loos gebaar geweest, zo stelt Van Muilekom later in een interview met vngutrecht.nl. Op tal van fronten kan de provincie volgens hem gemeenten concreet van dienst zijn. Of het nu gaat om de ontwikkeling van een hoogbouwvisie, de invulling van het binnenstedelijke bouwprogramma of het ‘hard’ krijgen van bestemmingsplannen. “Wij stellen onze deskundigheid ter beschikking aan gemeenten die daar behoefte aan hebben.”
Het blijkt namelijk in de praktijk toch wel behoorlijk ingewikkeld te zijn om te voldoen aan de wens zoveel mogelijk woningen binnen de bestaande rode contouren te realiseren. “Binnenstedelijk bouwen kost meer geld en is complex. En elke gemeente loopt tegen andere vraagstukken aan. Bijvoorbeeld: in hoeverre biedt hoogbouw oplossing? De een gruwelt al bij een hoogte van 4 of 5 verdiepingen, terwijl voor de ander 20 bouwlagen nog niet hoog genoeg is. Hoe ga je daar nou mee om?”
Reden voor de provincie om binnenkort een ‘topmeeting’ over hoogbouw te organiseren. “Waarom zou je het doen? Hoe zou het er in de praktijk uit kunnen zien? Past hoogbouw überhaupt wel in het bestaande binnenstedelijke weefsel? Elke gemeente loopt tegen dit vraagstuk aan en allemaal zijn we op zoek naar het antwoord. Dat betekent dus ook dat je heel veel kunt leren van elkaar. Laat een gemeente als Amersfoort maar eens vertellen over haar Hoogbouwvisie. Daar kunnen we allemaal iets van opsteken.”
door Webredactie | nov 15, 2018 | Interviews

Henk Beltman
De meeste Utrechtse gemeenten hebben serieus de intentie om burgers veel meer bij de invulling en uitvoering van beleid te betrekken. De wijze waarop dat moet gebeuren is echter volop onderwerp van discussie. “Het is nog een hele zoektocht.”
Aldus Henk Beltman, medewerker van het programma burgerparticipatie nieuwe stijl en projectleider van Zorgbelang Gelderland/Utrecht. Hij bracht voor de VNG afdeling Utrecht en Movisie in kaart hoe het staat met burgerparticipatie bij gemeenten in de provincie Utrecht. Daartoe analyseerde Beltman een aantal collegeprogramma’s en coalitieakkoorden, die na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 tot stand zijn gekomen.
Het is een feit dat alle onderzochte gemeenten in meer of mindere mate aandacht besteden aan het vergroten van de betrokkenheid van inwoners. “De energietransitie, de invoering van de Omgevingswet, de transformatie van het sociaal domein: op veel fronten komen er nogal wat veranderingen op gemeenten af. En daar willen ze graag samen met hun inwoners invulling aan geven.”
door Webredactie | nov 13, 2017 | Interviews

Marieke Overduin
Het Netwerk Utrecht Zorg Ouderen (NUZO) verdient meer bekendheid bij gemeenten. “Het NUZO heeft inmiddels zoveel kennis en ervaring opgedaan, dat het echt een gemiste kans is als gemeenten daar geen gebruik van zouden maken.”
Aldus wethouder Marieke Overduin van Veenendaal, die namens de VNG afdeling Utrecht zitting neemt in de NUZO-raad. Zij is donderdag 30 november 2017 een van de sprekers op de netwerkbijeenkomst ‘Oog voor Ouderen’, georganiseerd door het NUZO en de VNG afdeling Utrecht. Deelnemers worden bij die gelegenheid bijgepraat over actuele ontwikkelingen in de ouderenzorg. Die informatie kunnen zij vervolgens weer benutten als input voor de lokale verkiezingsprogramma’s en coalitieakkoorden.
Overduin beveelt gemeenten van harte aan zich hiervoor in te schrijven. “Het is een unieke gelegenheid om kennis op te doen over innovaties in de ouderenzorg, te ontdekken welke samenwerkingsverbanden er allemaal zijn op dit gebied, maar ook om simpelweg over de schutting te kijken: gluren bij de buren. Wat gebeurt er allemaal bij andere gemeenten op dit terrein? En wat kan daarvan worden geleerd?”