door Webredactie | mei 9, 2017 | Interviews
De titel van het Voorjaarscongres 2017 van VNG Utrecht, Raadslid in de schijnwerper, is John Bijl uit het hart gegrepen. “Dat hebben we nodig: meer aandacht voor de rol en positie van het gemeenteraadslid. Want raadsleden zijn op dit moment zonder uitzondering onderbetaald en overbelast.”
Meer dan 300 gemeenteraden heeft John Bijl (directeur van het Rotterdamse Periklesinstituut, columnist van Binnenlands Bestuur en keynote speaker van het Voorjaarscongres) inmiddels zien vergaderen. Zijn conclusie gaat geen krantenkoppen maken, weet hij zelf. “Zeker, het kan absoluut beter. Maar zo slecht als sommigen willen doen geloven staat de lokale democratie er nou ook weer niet voor. Zeg dat zo’n 5 procent van die vergaderingen superslecht was. En vijf procent was supergoed. Daar zat ik glunderend op de tribune. Alles wat daartussen zit kampt wel met problemen, maar die zijn zeker niet onoplosbaar. Dan hebben we het over een knullige voorbereiding, stukken die niet op orde zijn, een vergadermodel waar iedereen zijn eigen uitleg aan geeft, of een iets te zelfverzekerd college. Vervelend, maar niet onoplosbaar.”
Toch heeft Bijl wel degelijk zorgen over een aantal fundamentele vraagstukken, dat het optimaal functioneren van de lokale democratie in de weg staat. “Het belangrijkste punt is misschien wel dat de gemeenteraad het contact met de burger hard nodig heeft om te kunnen laten zien dat de lokale democratie functioneert, maar dat contact gaandeweg is kwijtgeraakt. De paradox is dat de samenleving nog nooit zo politiek georiënteerd is geweest maar dat er toch een enorme kloof zit tussen politici en de bevolking. Het lijkt erop dat de institutionele politiek niet meer weet hoe zij aansluiting kan vinden bij haar achterban.”
door Webredactie | mei 8, 2017 | Interviews

Simone van der Marck
Los van de waan van de dag een inhoudelijke dialoog op gang brengen. Dat is volgens het nieuw aangetreden bestuurslid Simone van der Marck, gemeentesecretaris van Woudenberg, wat de VNG afdeling Utrecht kan betekenen voor haar leden. “Een goed gesprek vereist dat je naar elkaar luistert. Maar dat is niet altijd even makkelijk.”
Nog voordat zij aan de Universiteit Twente haar studie bestuurskunde begon was het Simone van der Marck al duidelijk dat zij voor de overheid of een maatschappelijke organisatie zou gaan werken. “Ik wilde nadrukkelijk geen bedrijfskunde doen. Dat heeft toch te maken met een bepaalde betrokkenheid: winst maken sprak me minder aan dan maatschappelijk nuttig bezig zijn.”
Tijdens haar studie leerde zij haar man kennen en maakte ze de overstap van Enschede naar de Randstad om daar af te studeren. “We zijn bewust een baan gaan zoeken in het midden van het land, dichtbij de Randstad en de Veluwe. Als je in het midden woont, kun je nog steeds overal komen maar zit je iets minder in de drukte.”
Eenmaal afgestuurd werd Van der Marck aangenomen als beleidsmedewerker welzijn, sport en gezondheid bij de gemeente Hoevelaken, wat uiteindelijk ook haar woonplaats werd. Na drie jaar stapte zij eerst over naar de gemeente Nijkerk, om vervolgens als coördinator welzijn in Woudenberg aan de slag te gaan. “Daar werk ik nu 17 jaar, waarvan de laatste acht als gemeentesecretaris.”
Het is een leuke gemeente om voor te werken, vindt zij zelf. “Woudenberg is een kleine gemeente, van 12.500 inwoners met ambitie. We zijn positief en constructief ingesteld en pakken projecten en nieuw beleid voortvarend op. De inwoners staan centraal, we zoeken de dialoog en waarderen hun initiatieven en inbreng.”
Nadat de herindeling met Scherpenzeel en Renswoude van de baan was, heeft Woudenberg er bewust voor gekozen zelfstandig te blijven. “Er gebeurt hier ook heel veel. In het ruimtelijk domein zijn we bijvoorbeeld bezig met een groot woningbouwproject van bijna 1000 woningen, dat we vanuit het gemeentehuis aansturen. In het sociaal domein pakken we zoveel mogelijk lokaal op, maar waar nodig zoeken we actief de samenwerking, bijvoorbeeld met de regio Amersfoort. . En we hebben de nodige ambities op economisch en duurzaam gebied. We werken graag met alle partijen en gemeenten samen, maar wel steeds vanuit een zelfstandige positie.”
Ook Van der Marck zelf is ambitieus, erkent zij. “Ik ga echt voor de inhoud en dat wat meerwaarde heeft voor de samenleving. Mijn manier van leidinggeven is resultaatgericht, gebaseerd op vertrouwen en dialoog.”
Zo zal zij zichzelf dus ook als bestuurslid van de VNG afdeling Utrecht proberen te manifesteren. “Het mooie aan deze vereniging is dat zij een netwerk biedt waarbinnen je elkaar ook werkelijk kunt ontmoeten. Onder andere tijdens de congressen. Daar komen thema’s aan bod, die boven de dagelijkse bestuurspraktijk uitstijgen. Raadsleden, burgemeesters, wethouders, griffiers en dus ook gemeentesecretarissen komen daardoor op een andere manier en ook op een ander niveau met elkaar in gesprek over belangrijke trends en ontwikkelingen. Of het nu gaat om framing of de toekomst van de lokale democratie: je wordt er altijd door aan het denken gezet over waar je mee bezig bent.”
Als bestuurslid wil ze daar graag een concrete bijdrage aan leveren. Met name aan het op gang brengen en houden van de dialoog “Tegenwoordig zie je mensen eigenlijk vooral standpunten uitwisselen en daarover in meer of minder heftige mate de discussie met elkaar aangaan. Maar een dialoog gaat anders. Dan ga je het gesprek aan en probeer je ook te luisteren naar elkaar. Dat is lastig, maar wel noodzakelijk om uiteindelijk resultaat te kunnen boeken.”
- Woudenberg was gastgemeente voor het Najaarscongres 2015: Anders denken, anders doen. Klik hier voor een terugblik.
door Webredactie | mrt 28, 2017 | Interviews

Met de toetreding van burgemeester Petra Doornenbal van Renswoude tot haar bestuur kreeg de VNG afdeling Utrecht er een echte netwerker bij. “We kunnen als gemeenten nog veel meer kennis en ervaring met elkaar uitwisselen. Die kruisbestuiving wil ik graag helpen bevorderen.”
Het was voor Petra Doornenbal wel even wennen als burgemeester van Renswoude. Niet alleen de overstap van de provincie naar de gemeente, maar ook het feit dat zij nu boven de partijen staat bleek een kwestie van ‘even omschakelen’. “Het is echt anders. Als Statenlid was ik bezig met de grote lijnen en bleef het allemaal redelijk abstract. In de gemeente gaat het er veel concreter aan toe. Je hebt het niet meer over het ruimtelijk beleid, maar over bestemmingen tot op perceelniveau. Dat is toch andere koek. De mensen om wie het gaat zijn nu vol in beeld.”
Ook het verschil tussen de politicus en de burgemeester is groot. Doornenbal was van 2003 tot en met 2015 lid van Provinciale Staten van Utrecht namens het CDA, sinds 2007 als fractievoorzitter. “In die periode was ik volksvertegenwoordiger en fractievoorzitter van een politieke partij. Feitelijk was ik constant puur met het politieke handwerk bezig. Hier ben ik niet meer van de partijen maar sta ik erboven. Dat is echt een andere rol. Ik moet nu vooral vragen stellen en kijken hoe we tot het beste besluit komen in plaats van een politieke mening of opvatting neerleggen. Dat is soms best lastig, moet ik bekennen.”
Gemeenschapszin
Toen de vacature van burgemeester als gemeente Renswoude voorbij kwam omschreef ze dat in een interview met het Algemeen Dagblad als ‘inkoppertje’. “De procedure zelf was dat overigens bepaald niet. Ik had ook zeker niet op iedere gemeente gesolliciteerd. Maar bij Renswoude had ik zoiets van: als deze gemeente langs komt ga ik erop solliciteren. De cultuur past heel goed bij mij.”
Niet alleen omdat het een echte plattelandsgemeente is. “Het is ook de betrokkenheid bij elkaar, de gemeenschapszin, het ons-kent-ons gevoel. Dat heeft alles te maken met de schaal maar ook hoe de mensen hier in hun vel zitten. Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg, is het devies. En dat past wel erg bij mij.”
Zelf typeert zij zich ook als een no-nonsense bestuurder, die goed om kan gaan met de lokale bevolking. “Ik vind mensen gewoon leuk. En ik wist dat Renswoude een heel laagdrempelig gemeentehuis heeft, waar mensen snel naar binnen stappen en vlot willen doorschakelen zonder over allerlei schijven te moeten gaan. Dat past hier gewoon. Daar komt bij dat problemen sneller aan de oppervlakte komen en dus ook sneller tot een oplossing kunnen worden gebracht.”
door Webredactie | jan 19, 2017 | Interviews

Annemieke Vermeulen
Als gemeenten veel meer aan de plaatselijke bevolking overlaten neemt de vitaliteit van de lokale samenleving enorm toe. Dat is misschien wel de belangrijkste les die burgemeester Annemieke Vermeulen in Leusden heeft geleerd en die zij nu meeneemt naar haar nieuwe standplaats Zutphen.
Eind 2016 kwam het bericht dat Annemieke Vermeulen was voorgedragen als burgemeester van Zutphen. Met haar benoeming, per 23 december 2016, kwam dus ook meteen een einde aan een kortstondig bestaan als voorzitter van de VNG afdeling Utrecht. Die functie had vicevoorzitter Vermeulen tijdens het Najaarscongres van 11 november immers nog maar net aanvaard.
“Zo gaat dat nu eenmaal in het openbaar bestuur”, aldus Vermeulen. “Natuurlijk was ik er zelf al langer mee bezig en op enig moment komt ook het besef dat je kansen toenemen. Maar definitief weet je het pas een paar minuten voordat de hele wereld het weet.” En dus nam zij in Utrechtse Heuvelrug de voorzittershamer over van Koos Janssen, terwijl zij zich realiseerde dat het voorzitterschap van korte duur zou zijn.
Energie geven
De keuze voor een nieuwe uitdaging was overigens al ruim daarvoor gemaakt. “Mijn herbenoeming als burgemeester van Leusden heb ik ervaren als een bekroning op het werk, dat ik tot dan toe had verricht. Maar tegelijkertijd ging het ook een beetje kriebelen. Hoe leuk zou het zijn om mijn energie te geven aan nieuwe projecten in een nieuwe gemeente met nieuwe mensen? Op dat moment kwam Zutphen voorbij, een stad die ik ken, in een provincie die ik ken, waar interessante bestuurlijke vraagstukken op de agenda staan.”
Hoewel het goed beviel in Leusden heeft zij toch de overstap gemaakt. “Het was een supertijd. Ik heb het 7,5 jaar lang ongelofelijk naar mijn zin gehad. Ik heb veel vrijheid gekregen om mijn bestuursfunctie vorm en inhoud te geven, waardoor ik zelf ook heel veel vrijheid heb kunnen geven, zowel aan het ambtelijke apparaat als aan de lokale samenleving. Ik kijk erop terug als de beste tijd van mijn leven tot nog toe, zowel privé als professioneel. Het is natuurlijk lekker om in dat comfort te blijven zitten. Maar ik vond dat ik dat niet moest doen. Daarvoor is er nog teveel werk aan de winkel.”
Vis in het water
Als burgemeester van Zutphen neemt Vermeulen afscheid van het bestuurlijke netwerk van Utrecht. Een wereld waarin ze zich altijd als een vis in het water heeft gevoeld. “Het gaat er hier allemaal redelijk rechtstreeks en direct aan toe. Daar ben ik zelf ook wel van, dus ik heb me hier al vrij snel helemaal thuis gevoeld. Je wist dat het er soms fel aan toe kon gaan, maar de kwesties werden vervolgens wel geregeld. In Gelderland moet ik nog zien of het met diezelfde snelheid lukt.”
Het formaat de provincie speelt daarbij overigens zeker een rol, erkent Vermeulen. “Utrecht is natuurlijk relatief klein en compact. Als burgemeester ken je je collega’s dus al vrij snel behoorlijk goed. Je komt elkaar ook echt regelmatig tegen. Daardoor kun je dus ook sneller zakendoen met elkaar.”
door Webredactie | nov 7, 2016 | Interviews
Hij heeft er absoluut van genoten. Van de ontmoetingen met collega-bestuurders op alle niveaus, van de inspirerende bijeenkomsten in verenigingsverband, van de collegiale samenwerking in het dagelijks bestuur. Desondanks oordeelde Koos Janssen deze zomer dat het tijd werd om te stoppen als voorzitter van de VNG afdeling Utrecht. “Ik geef anderen graag de ruimte om dit mooie werk voort te zetten.”
Het had weinig gescheeld, of Koos Janssen was helemaal geen voorzitter van de VNG afdeling Utrecht geworden. In 2004, het jaar dat hij als burgemeester van Soest zitting nam in het dagelijks bestuur, was er nog geen vuiltje aan de lucht. Maar dat veranderde in 2006, het moment dat Janssen tot burgemeester van Zeist werd benoemd. Wethouder Wim den Heijer zat immers al namens Zeist in het bestuur. “En twee bestuursleden uit dezelfde gemeente, dat kon natuurlijk niet”, aldus Janssen. “Den Heijer gaf echter meteen te kennen ruimte voor mij te willen maken. Door die zeer collegiale actie kon ik als bestuurder aanblijven.”
Bij het aantreden van Janssen stond het bestuur nog onder voorzitterschap van Bert Groen, burgemeester van Bunschoten-Spakenburg. Na diens vertrek, in 2005, werd burgemeester Hans van der Sluijs van Maarssen benoemd tot voorzitter. Janssen nam zijn functie als vice-voorzitter over. In 2007 vertrok Van der Sluijs op zijn beurt naar Leidschendam-Voorburg, en kwam Janssen zelf aan het roer van de VNG afdeling Utrecht te staan.
Discussie en inspiratie
Het dagelijks bestuur discussieerde in die tijd volop over de koers die de VNG afdeling Utrecht in de 21ste eeuw moest gaan varen. “Ons doel was de vereniging nieuw leven in te blazen. Steeds vanuit de invalshoek: hoe kunnen we nog meer voor onze leden betekenen? In dat kader is er nadrukkelijk voor gekozen geen standpunten in te nemen. Dat moet iedereen maar vanuit de eigen gemeente en via de landelijke VNG doen.”
Onder voorzitterschap van Janssen richtte de VNG afdeling Utrecht zich enerzijds op discussie met en anderzijds op inspiratie van haar leden. “De discussies gingen met name over zogeheten ‘Utrechtse kwesties’”, aldus Janssen, “zoals regionale samenwerking, duurzame ontwikkeling versus economische vooruitgang, maar ook de relatie tussen de gemeenten en het provinciebestuur.”
Inspiratie probeerde de vereniging haar leden te geven door onderwerpen aan te reiken als vertrouwen, integriteit, framing of de toekomst van de democratie. “Steeds met als achterliggende vraag: hoe breng je elkaar in het werk, in het functioneren steeds weer een stapje verder? Hoe onderhoud je je kennis en vaardigheden en hoe breid je die uit?”
door Webredactie | sep 26, 2016 | Interviews
De Staat van Utrecht biedt gemeenten een schat aan informatie over hun prestaties op een groot aantal beleidsterreinen. Er is echter één probleem, aldus Joris Hogenboom, directeur van Natuur- en Milieufederatie Utrecht. “Veel Utrechtse gemeenten realiseren zich nog nauwelijks wat de Staat van Utrecht allemaal voor ze kan betekenen. Daarin willen we de komende tijd verandering brengen.”
De Staat van Utrecht wordt eens in de twee jaar ontwikkeld door het Netwerk Utrecht2040, de provincie Utrecht, de gemeenten Utrecht en Amersfoort en Natuur- en Milieufederatie Utrecht (NMU). De rapportage geeft, uitgedrukt in meer dan 100 indicatoren, de actuele kwaliteit weer van de woon, werk- en leefomgeving in de provincie Utrecht. Daarbij is een onderverdeling gemaakt in de drie pijlers: sociale leefomgeving, fysieke leefomgeving en economie.
Maandag 15 december 2014 werd de derde editie gepresenteerd, in maart 2017 is de presentatie van de volgende uitgave gepland. Bij de productie van en communicatie over die vierde editie wil NMU met name ook de Utrechtse gemeenten nauw betrekken. Directeur Joris Hogenboom: “Doe mee en sluit je aan, zou mijn oproep aan de gemeenten zijn. Want hoe eerder en hoe meer zij bij de productie ervan betrokken zijn, des te meer kan de informatie die de Staat van Utrecht uiteindelijk te bieden zal hebben op hun wensen en behoeften worden afgestemd. Als gemeenten mee doen, kunnen ze namelijk sturen op de onderwerpen die voor hun het meest relevant zijn. Daardoor kan er een publicatie tot stand komen waar ze nog meer aan hebben dan nu al het geval is.”
Kansen blijven liggen
Want dat is de volgende boodschap aan het adres van de gemeenten. “Maak gebruik van de informatie die de Staat van Utrecht te bieden heeft. Veel gemeenten hebben nog amper door wat ze allemaal met deze publicatie kunnen doen. En daardoor blijven kansen liggen. De informatie die wordt geboden geeft gemeenten namelijk niet alleen inzicht in de wijze waarop ze presteren op een groot aantal beleidsterreinen. Maar zij biedt gemeenten ook de mogelijkheid om de eigen prestaties af te zetten tegen die van andere gemeenten. In feite wordt ze een gratis benchmark in de schoot geworpen.”
Dat dit tot op heden onvoldoende is onderkend, ligt onder andere aan de wijze waarop de informatie wordt aangeboden, erkent Jeannine van Bree. Zij is namens NMU projectleider voor de productie van en communicatie over de Staat van Utrecht. “Het is complex en het is veel. Daardoor is het niet zo makkelijk om de relevante informatie eruit te halen. Je moet er echt induiken en je erin verdiepen. Dat is dus ook een opgave voor de volgende editie. We moeten ervoor zorgen dat de informatie makkelijker ontsloten kan worden.”
Daarbij is de input en betrokkenheid van gemeenten al even gewenst. “Als gemeenten met ons meelopen, kunnen ze op het gebied van de inhoud maar ook wat betreft vorm en presentatie input leveren. Zelf denken we aan een online omgeving, vergelijkbaar met die van CBS Statline, waar je alleen maar op je gemeente hoeft te klikken om direct alle relevante informatie op het beeldscherm te krijgen. We hopen dat daardoor die benchmark er veel makkelijk is uit te halen, en op ieder gewenst moment real time data uit het systeem te trekken zijn. De informatie moet vervolgens ook op smartphone en iPad goed zijn af te lezen, zodat je bijvoorbeeld tijdens een raadsbijeenkomst direct de gewenste data kunt oproepen en bij het debat kunt betrekken.”