De Utrechtse gemeenten zijn hoopvol gestemd over de samenwerking met het nieuwe provinciebestuur. Dat bleek tijdens het Voorjaarscongres van de VNG afdeling Utrecht op 22 mei 2015 in Oudewater. De bijeenkomst, die werd gehouden in de fraai gerestaureerde Sint Franciscuskerk in Oudewater, stond in het teken van een (hernieuwde) kennismaking met het nog maar net daarvoor geïnstalleerde college van Gedeputeerde Staten van Utrecht.

Pieter Verhoeve
De deelnemers aan het congres werden welkom geheten door burgemeester Pieter Verhoeve van “de oudste stad van het Groene Hart”. Hij zei het een eer te vinden dat de Utrechtse gedeputeerden al in hun eerste werkweek tijd hadden vrijgemaakt voor een ontmoeting met de Utrechtse gemeentebestuurders. Het onderstreept het streven aan beide zijden om een goede relatie op te bouwen. “Pax en Bonum zei Sint Franciscus altijd. Vrede en alle goeds. Dat wens ik ook het nieuwe college van GS toe.”
Na de Algemene Ledenvergadering onder leiding van vicevoorzitter Annemieke Vermeulen (klik hier voor het concept-verslag) werd het congres door Kees Jan de Vet, lid van de directieraad van de landelijke VNG, bijgepraat over Haagse actualiteiten. Het zijn met name de spanningen over de drie decentralisaties, die de verhoudingen tussen gemeenten en het rijk op scherp dreigen te zetten. Daarbij gaat het niet over de organisatie van die decentralisaties, maar over de financiering ervan. “Er zijn en worden continu allerlei kortingen op het budget doorgevoerd, bij elkaar opgeteld zijn er al vele miljarden bezuinigd. De gemeenten hebben daar last van.” De hoop is nu gevestigd op een positieve uitkomst van de gesprekken die de VNG hierover met het kabinet aan het voeren is.
Gedeputeerden stellen zich voor

Willibrord van Beek
Onder leiding van Elisabeth van den Hoogen werd vervolgens het feitelijke thema van het congres aangesneden: provinciaal beleid in een nieuwe realiteit. Aan Commissaris van de Koning Willibrord van Beek vroeg Van den Hoogen wat zijn inspiratie is voor de komende vier jaar. Die ligt wat hem betreft bij het verder verbeteren van de samenwerking met de gemeenten. Van Beek: “We zijn buitengewoon ambitieus en zoeken met name ook de verbinding met de gemeentebesturen in de provincie. Samen met u proberen we belangen te koppelen en elkaar te versterken.”
Na Van Beek was het aan de gedeputeerden om zich via een korte pitch voor te stellen aan het publiek. Bart Krol, die nu aan zijn derde termijn in het provinciebestuur begint, verklaarde onder andere te willen inzetten op de bestrijding van de leegstand. “In een provincie die het economisch het beste doet hebben we veel behoefte aan ruimte. Toch kampen we tegelijkertijd met grote leegstand, in kantoren, winkels en agrarische gebouwen. Dat is voor de kernvraag: hoe gaan we die lege ruime beter benutten, en kunnen we in de bestrijding van de leegstand samen met de gemeenten de komende jaren een grote stap vooruit zetten.”

Gedeputeerden Krol, Verbeek-Nijhof, Pennarts en Van den Berg (vlnr)
Jacqueline Verbeek-Nijhof maakt, na zes jaar wethouder te zijn geweest in Zeist, een nieuwe start als gedeputeerde. Zij typeerde het nieuwe coalitieakkoord ‘In Verbinding!’ als een fantastisch contract tussen coalitiepartijen, dat het college in staat zal stellen om het geformuleerde beleid ook daadwerkelijk ten uitvoer te brengen. “Het bestuursakkoord zet ook een mooi mobiliteitsprogramma op de agenda. Daar ga ik mij de komende vier jaar voor inzetten. In verbinding! zal ook in mijn portefeuille centraal staan.”
Voor Mariëtte Pennarts is sprake van een hernieuwde kennismaking met de leden van de VNG afdeling Utrecht. Zij heeft zich als gedeputeerde al vier jaar ingezet voor bijvoorbeeld de transitie in de jeugdzorg. “Een prachtig project waarin we als provincie en gemeenten ook echt hebben samengewerkt.” De nieuwe en vooral ook brede portefeuille van Pennarts omvat onder andere het thema bestuurskracht. “Een belangrijk thema, wat we vooral samen met de gemeenten willen gaan oppakken. Ik verheug al op die samenwerking.”
Pim van den Berg tot slot verruilt zijn wethouderschap in Amersfoort voor een zetel in het provinciebestuur. Zijn portefeuille omvat onder andere de energietransitie. “Ik ben heel erg blij en trots dat ik daaraan mag werken. Het verduurzamen van onze energievoorziening is zeker ook in een mooie provincie als Utrecht van groot belang. En ik ga me daar samen met de gemeenten, maar ook bedrijven en instellingen als de woningcorporaties sterk voor maken. Het maken van verbinding vind ik hierbij zeer belangrijk.”
Aangescherpt profiel
In het aansluitende debat met de zaal werden de profielen nog wat verder aangescherpt. Zo verklaarde Bart Krol dat hij ondanks de nadruk op samenwerking wel degelijk de grenzen zal bewaken. “Als je er samen niet uitkomt, vind ik het niet meer dan volwassen dat iedere overheid doet waarvoor hij is. De provincie heeft in fysieke domein een aantal verantwoordelijkheden gekregen, waarvan niets erger is dan dat zij die gebruikt. Maar dat betekent niet dat wij onze verantwoordelijkheid niet zullen nemen.”
Jacqueline Verbeek-Nijhof wees op het mobiliteitsknelpunt rond het stationsgebied van Driebergen-Zeist als illustratie voor haar werkwijze. “De aanpak daarvan vereist de betrokkenheid van heel veel partijen, en is dus tegelijkertijd een mooi voorbeeld van wat er allemaal mogelijk is als je goed samenwerkt.” Duurzaamheid zal de komende vier jaar in alle portefeuilles een dominante factor zijn, dus ook op het gebied van mobiliteit. Verbeek: “Het moet een vanzelfsprekendheid zijn.”
Mariëtte Pennarts werd onder andere aan de tand gevoeld over gemeentelijke herindeling. Wat haar betreft wordt daar vanuit de provincie niets dwingend opgelegd. “Dat zou verkeerd zijn. Beter is het om samen met gemeenten in kaart te brengen waar de ambities op dat vlak liggen. Het gesprek daarover wil ik graag aangaan.”
Aan Pim van den Berg de vraag of de provinciale ambities op het terrein van energie nu impliceren dat de provincie extra regels gaat zetten bovenop de nationale regelgeving. Daar is volgens hem geen sprake van. “We willen geen ondernemers wegjagen, maar wel de agenda’s en ambities gelijk schakelen. We hebben aantal agendapunten die we met elkaar moeten bespreken. En waarvoor diverse oplossingen denkbaar zijn om het gewenste resultaat te bereiken. We gaan niets afdwingen, maar waar mogelijk en nodig stimuleren en financieren, en hier en daar een beetje duwen. Maar altijd in verbinding met elkaar.”

Bovengemeentelijk verbinding leggen
Na de pauze, die de bezoekers de gelegenheid bood om een wandeling door het historische Oudewater te maken, gaf een drietal sprekers zijn oordeel over het bestuursakkoord. Henk Broeders, directievoorzitter van de Jaarbeurs Utrecht en voorzitter van de Economic Board Utrecht (EBU), beet het spits af met een positief oordeel over het coalitieakkoord. “Dit college legt de nadruk op verbinding leggen, en dat is exact waar ook de EBU voor staat. Ook wij willen verbinding leggen tussen het bedrijfsleven, kennisinstellingen en de overheid, in de overtuiging dat we de gestelde doelen, bijvoorbeeld op het gebied van werkgelegenheid en onderwijs, alleen kunnen behalen als we samen optrekken.”
Wat dat betreft had Broeders ook een boodschap voor gemeenten. “Economische ontwikkeling houdt zich niet aan gemeentegrenzen. Regionaal is in dat opzicht een beter schaalniveau om op te opereren. De provincie heeft daar zeker een rol in, om gemeenten te wijzen op de kansen van mogelijke bovengemeentelijke verbindingen.”
Joris Hogenboom, directeur van Natuur- en Milieufederatie Utrecht (NMU), vindt het huidige bestuursakkoord beter dan het vorige akkoord. “Groen, gezond en slim had wat dat betreft ook heel goed de titel kunnen zijn.” De NMU is blij met de actieve inzet van het provinciebestuur op het terrein van energie, gezondheid, fietsvoorzieningen en een vitaal platteland. “Het is een mooi compact akkoord, dat de kerntaken van de provincie goed dekt. Hier en daar blijft het nog wel wat abstract. Maar we kunnen aan de slag.”
Met name op het terrein van de energietransitie zal de provincie meer in beweging moeten komen. “Wij zien namelijk nog een enorme kloof tussen de landelijke plannen en de praktijk op regionaal en lokaal niveau. Ook in Utrecht is dat het geval. Daar missen de provincie missen we een beetje. Er moeten heel veel partijen en krachten bij elkaar komen. Bij de organisatie daarvan kan de provincie helpen. Dat besef mis ik.”

Annemieke Vermeulen
Paul Bijleveld, lector Regionale Ontwikkeling bij de Hogeschool Saxion en momenteel bezig met promotieonderzoek op het gebied van ruimtelijke economie, mist op zijn beurt het gevoel van urgentie. “Alles staat erin. Maar voor het overige is het vooral een erg ontspannen akkoord. Het is prettig om te lezen, maar ik krijg als kennisinstelling of als bedrijf niet het gevoel: hier wil ik aan meedoen. Ik mis het wervend karakter, met name ook op het gebied van wetenschap en innovatie.”
Gedeputeerde Krol reageerde namens het college: “We horen van de verschillende sprekers de kritische noten tussen de vriendelijke dingen door. En ze hebben gelijk. Dat is ook de reden om dit keer niet verder te willen reiken, maar te gaan waarmaken en te gaan doen. De overheid is heel goed in het maken van papier. Wij daarentegen geven nu het realiseren van projecten en plannen prioriteit. En we beseffen ons terdege dat er tal van partijen en samenwerkingsverbanden zijn waar we gebruik van kunnen maken.”
Het slotwoord was aan vicevoorzitter Vermeulen van de VNG afdeling Utrecht. “Het was een boeiende en mooie ochtend, waaruit ook het geloof sprak in de kracht van de regio. Laten we hopen dat vooral ook het regiodenken de komende vier jaar zijn beslag zal krijgen.”
- Klik hier voor het provinciaal coalitieakkoord ‘In Verbinding!’









